Een goede training, prachtig weer en ook nog een extra uur slaap cadeau. Alle ingrediënten voor een mooie zondagse renwedstrijd. Dertien kilometers door de heuvels van het Collserolagebergte dat Barcelona van het achterland scheidt.
Fanaten uit verschillende wijken hadden zich verzameld bij het vals platte startpunt. In blokletters staat op mijn zwarte rugnummer: Cursa Corta. Naast me bij de warming up staat een man met een wit nummer: gelijktijdig wordt over deels hetzelfde parcours ook een halve marathon gelopen. Dat is iets voor later, mijmer ik.
Het is een typisch Spaanse wedstrijd. De wegen zijn niet afgezet. Weg wordt afgewisseld met trappetjes. De groene vlaggetjes, die de weg moeten aanwezen, springen niet altijd in het zicht. De paadjes zijn af en toe amper breed genoeg om er een atletisch persoon doorheen te laten. Je moet je een weg door het overwoekerend groen banen. Dit alles is funest voor een goede tijd, maar doet de moed nog niet in de schoenen zakken.
Wat dat wel doet, is de stijging. Vooraf had ik gelezen dat er in totaal 450m hoogteverschil in het parcours zit. Als Nederlander, kan ik me daar niet goed een voorstelling bij maken. En al helemaal niet over de wijze van stijging: in U bochten, linea recta of heel geleidelijk (dat was eigenlijk wat ik gehoopt had).
Nu kan ik zeggen, de naam Corta doet de kracht inspanning behoorlijk te niet. Halverwege de race bevonden we ons boven op de berg. Ver boven het topje van de Montjuïc. De hele stad was te overzien. De cruiseschepen op de zee. De wijngaarden in het verre achterland. Een prachtig uitzicht om van te genieten, als je niet een koor aan hijgers en zuchters om je heen hoort, die je pijnlijk doen beseffen dat je hier niet om te relaxen bent.
Ergens over de helft staat een vrijwilliger de weg aan te wijzen. Met een grote glimlach probeert hij een hart onder de riem te steken: “Nog maar een klein beetje stijgen, dan begint de daling!” Ik krijg een paniekaanval. Nog meer stijgen? Ons vlak land kent geen heuvels, laat staan deze steile beproevingen. Mijn bovenbenen zijn loodzwaar, mijn kuiten verzuurd en mijn gedachten niet bevorderlijk. Hartslag is ruim boven de 180. “Extreem gedoe!” Ik wil me niet aanstellen, maar dat gaat ’s man kracht toch ten boven? Gelukkig was ik niet de enige. De helling was zo steil dat lopen gewoon sneller gaat. En zo werd de renwedstijd een uithoudingswedstrijd. Iedereen in de loopstand op de helling en in sprintstand op de vlakkere gedeelten.
Nog nooit waren mijn spieren zo blij met de finish. Ammenooitniet een halve marathon door de Collserola.
spierpijn al een beetje weggetrokken?
BeantwoordenVerwijderenMwah, wat heet...Maar zie net de resultaten en ben nr. 36 van de vrouwen met 1:27:29. De snelste vrouw was binnen 1:05:09. Maakt de spierpijn gelijk een stuk minder :)
Verwijderenwow, das best wel netjes! Dat ga ik je waarschijnlijk nooit nadoen :)
Verwijderen