maandag 21 oktober 2013

Gestrand

Voor een schrijfwedstrijd van het blad Azra Magazine heb ik het verhaal GESTRAND geschreven. De opdracht was: 'zet je beeld van ‘halfvol of halfleeg’ om in een prachtverhaal, waarmee je alle lezers een spiegel voorhoudt. Is een glas halfvol of halfleeg? Het antwoord hierop bepaalt hoe je (personage) naar de wereld kijkt. Het zet aan tot nadenken en daarmee hopelijk ook tot prachtige verhalen.' Hieronder mijn bijdrage. Ik hoor graag uw reactie!

Gestrand

Gelukkig is Bill 20 kilo afgevallen, want het bankje zucht en kraakt onder zijn gewicht. De conditie van Bill laat nog immer te wensen over. Hij is blij dat zijn voeten even van de vloer kunnen. De palmboom was te ver van de bank geplant of andersom de bank te ver van de palmboom geplaatst. Jaloers werpt Bill een blik op de rode kater die onder verkoeling van de schaduw bezig is aan zijn avondtoilet. Het is even na zevenen dus het duurt nog wel voordat de zon achter de Barceloneze herenhuizen verdwijnt. Bill aast op een stoel op het terras van restaurant San Juan, dat zou wat comfortabeler zijn. Hij hoopt dat het krakkemikkige hout het tot die tijd houdt en zijn derrière zich spoedig kan laven in het rode pluche. Voorlopig zit er niets anders op dan zich verlekkeren vanaf een afstand, want Bill heeft, op de palmboom na, vlekkeloos zicht op het terras. En het strand daarachter. Bill kijkt voor de twintigste keer in het afgelopen uur naar zijn horloge. ‘Ze had er allang moeten zijn’, verzucht hij. Het was de bedoeling dat Bill slechts voor één dag in Barcelona zou zijn tijdens zijn grand tour d’Europe. Maar hij raakte de weg kwijt en daarmee zijn vervoer naar Rome. Die dag voelde als een decennium geleden, maar was slechts vorige week.

Er heerste een hittegolf en het leek of heel de wereld zich verzameld had op het strand. Bill mengde zich tussen twee groepen van vrouwelijk schoon. Beide spraken hem onbekende talen. De stemmen klonken zoet en kabbelden zo regelmatig dat het ideaal omgevingsgeluid was in harmonie met de golven in de branding. Bill wilde deel uitmaken van hun symfonie. De onverwachte bariton zijn die de compositie complementeert. Waar had hij de meeste kans van slagen? Links. Rechts had een vrouw net haar topje uitgedaan. Bij voorbaat gedoemd om als gentleman over te komen, want dat stukje stof zonder inhoud op het zand was het teken ‘ik wil niet gestoord worden.’ Links waren drie meisjes. De leeftijd is tussen twintig en dertig moeilijk te schatten, maar Bill was open voor alles. Slapen op het strand is romantisch. Met een vrouw erbij, als het even kon, zou het plaatje compleet maken. Hij had een lichte voorkeur voor de vrouw met het hemels blauwe badpak en een grote moedervlek op haar schouder in de vorm van een vliegende kolibrie. De anderen noemden haar Mónica.



Ze sloeg haar ogen op en ze keek opeens in grote hemelsblauwe ogen, waarin haar badpak reflecteerde. Verder had het gezicht meer dons dan baardhaar, zoals in haar familie gebruikelijk is. De tanden waren goed verzorgd en de gulle glimlach onthulde er minstens drieëntwintig. Het postuur had aanleg voor corpulentie, maar dat buikje had wel wat schattigs. Weer eens wat anders dan die afgetrainde sixpack, die nog seconden naveren als je er met je vinger in drukt. De huidskleur was bijzonder. Rossig en op sommige delen zelfs rood als een kreeft. Zeker niet gewend aan de zon en ook geen fervent strandganger. Het duurde nog zeker een minuut voordat de ogen zich afwendden en er een diepe bariton te horen was.
“Zie je dat stipje aan de horizon? Dat is ons geluk.”
Toch niet nutteloos die verloren gewaande uren Engels in het veel te kleine en benauwde lokaal. Maar hoe die wegvarende boot geluk kon betekenen, laat staan haar geluk, was volkomen onlogisch. Het enige dat Mónica wilde was weg van hier. Daar had ze alles voor over. Zelfs geloven wat de Engels sprekende clown bazelde.
“Ons geluk is dan zonet verdwenen. Jammer, ” prevelde Mónica.
“Je begrijpt me niet, het is met jouw antwoord begonnen,” grijnsde Bill.
“Maar het schip is achter de horizon verdwenen! Niets doet ons nog aan haar herinneren.”
“Hoe verder, hoe beter. Nu moet ik hier blijven en ik ben van plan om daarvan te genieten.” La vita e bella, dacht Bill. Ook aan deze kant van de kust.

Mónica fronste haar voorhoofd, waardoor er één golvende lijn boven haar wenkbrauwen verscheen. Terwijl ze de bizarre conversatie aan haar zus en nichtje vertaalt, werpt ze zwoele blikken richting de dromer over haar schouder. Echt jammer dat ze al te laat is voor het eten. Pilar is bijna klaar met inpakken. Ze kent de mening van haar nicht maar al te goed: buitenlanders brengen enkel ellende en gebroken harten. Daarom maakt ze waarschijnlijk zo’n haast. Mónica ziet de woede waarmee Pilar de parasol uit het zand rukt en het afval bij elkaar grist. Het is nu of nooit. Ze draait zich om naar de nog immer kwijlende mafkees.
“En ben je van plan om alleen te genieten?”
Voordat Pilar Mónica bij de hand kon pakken om haar mee te nemen, ziet Bill zijn kans schoon. Hij slaagt erin Mónica’s hand in de zijne te leggen.
“Natuurlijk niet! Met jou. Ik neem je mee en samen gaan we onvergetelijke dingen beleven.”

Bill zou aan een half woord genoeg hebben en het fragiele lijfje tegen zich aandrukken. Het was als vissen, als de dobber begint te trillen, weet je dat je spoedig beet hebt. En die blikken spreken boekdelen. Maar soms vang je achter het net. Wat bespreekt de Spaanse schone toch met de anderen? Hoe zou deze Mónica op zijn uitnodiging reageren? En welke onvergetelijke dingen zou hij uit zijn mouw moeten blijven toveren om haar te boeien? In elk geval voor tot de volgende middag, tot de volgende boot naar Rome vertrekt.

Te laat. Een jong stel neemt Bill’s plek in op het terras. ‘Ik moet ook niet zo wegdromen, eigen schuld dikke bult,’ denkt Bill. Om de kleine trek te temperen, haalt hij een broodje uit zijn supermarkttas. Gelukkig gaat hij nooit op stap zonder rantsoen. Verlekkerd kijkt hij naar de patatas bravas en het koude biertje dat het jonge stel voorgeschoteld krijgt. Het broodje steekt er karig bij af, het haalt het niet bij de Spaanse tapas. Voor nu is het beter om van blikveld te veranderen. Hij kijkt weg richting het strand en terstond komt het beeld van haar trillende wimpers voor zijn lens.

Haar rechterhand lag slap in zijn linker. Geen teken van wegtrekken, maar ook geen bemoedigend knijpje. Ze had haar ogen gesloten. Haar lippen strak op elkaar. Hoe moest hij dit interpreteren? Hij kon gewoon haar hand loslaten en met de noorderzon vertrekken. Een kleine afwijzing zou zijn ego overleven. Hij zou er wel een mooi verhaal van maken tegenover zijn vrienden thuis in de States. Maar die gekrulde drie lijnen strak op elkaar. Ze zouden vast naar een mix van aardbei en passievrucht smaken. Wellicht met een vleugje zilte oester. Perfecte ingrediënten voor een onvergetelijke midzomernachtdroom. Als hij haar nu moet laat gaan, zou hij altijd blijven twijfelen. Wat als ze mee was gegaan? Was het leven dan groener? Nu weet hij het antwoord en heeft hij er geen spijt van dat zijn nieuwsgierigheid had gewonnen. Immers, ‘alles van waarde is weerloos’. Een levenservaring rijker daarentegen is onbetaalbaar. Toen de zon die avond daalde, pompte zijn hart meer bloed dan ooit rond.

Plotseling was ze vergeten hoe ze met haar mond verstaanbare klanken kon maken. Haar nicht en zus liepen al op de boulevard en Mónica voelde nog steeds de mannelijke klamme hand. Hij had iets bijzonders over zich. Door die stralende ogen leek hij de wereld te bekijken als een oceaan aan mogelijkheden. Als ze daar nu overheen kon varen. Dat heldere blauw, zo strak gespannen, stond garant voor een voorspoedige tocht. Ze zag dat Bill wel zijn lippen kon bewegen. Nadat hij ze licht bevochtigd had verdween de stilte door de luchttrillingen van zijn stembanden.
“Niets is mooier dan jouw hand vasthouden, maar misschien kunnen we langzaam in beweging komen en elkaar beter leren kennen over een glas wijn. Jij weet vast wel met welke wijn we ons avontuur kunnen beginnen.” Ze knikte instemmend. Vandaag even geen paella met de hele familie.

Restaurant San Juan staat bekend om zijn wijnen uit de Ribera del Duero. Ze nemen plaats en bestellen een glas wijn. En nog één. Om vervolgens met een derde af te sluiten. Mónica verliest een beetje haar coördinatie en haar wijnglas rolt over tafel. Het witte overhemd van Bill kleurt rood en de vloer ligt bezaaid met glas. Verontschuldigend begint ze met het servet het overhemd te deppen. Weer pakt Bill haar hand vast. “Maak je niet druk. Deze vlekken laten zien dat ik leef. Wat heb ik aan een vlekkeloos brandschoon overhemd. Geen verhaal, geen karakter. En de scherven, een beetje cliché, maar die zullen geluk brengen. Geef me beter een kus.”

Bill veegt de kruimels van zijn kin. Met de gedachte aan haar fluwelen lippen, smaakt het broodje bitter. Waarom worden broodjes de hemel in geprezen, maar smaken ze nooit zo zoet als de venusheuvel? Het zorgt enkel voor een droge keel. Water klotst vanuit de petfles in zijn keel en hij verdrinkt in de melancholie. Dat strand, dat zand…Wat een wonder, nog geen week geleden. In de verte ziet hij een schip bijna van de wereld vallen. Langzaam tilt hij zijn rechterarm op en zwaait. Vaarwel. Opdat je vinden zult wat je zoekt. Misschien hoor ik nog wel eens van je. Dat zou leuk zijn.

De wijn vermengde zich in haar bloed en Mónica waande zich op een wolk. Wat een galante heer, vast met de pretentie van een dichter naar Europa gekomen om geïnspireerd te worden. Ze boog voorover, draaide zijn hoofd en heel zachtjes drukte ze haar mond op zijn wang. Nooit alles in een keer weggeven had haar oma haar geleerd. ‘Beetje bij beetje. Dan wind je een man om je vinger en krijg je gedaan wat je wilt,’ resoneerde haar oma’s stem in haar oren. Voor de derde keer die avond hielden ze elkaar hands vast. Mónica trok Bill mee. Ze wilde rennen. Dat is bijna vliegen. En dan is het niet meer zo ver tot vrij zijn.

Ze struikelde over haar benen, maar met vallen en opstaan en een beetje diagonaal, bleef ze richting de branding rennen. Bill, maar al te blij dat hij haar hand nog vast had, sukkelde er achteraan. Zijn hartslag had nog nooit zo hard geslagen en in zijn mild stak een dolk. Mónica trok haar topje uit. Haar hand gleed uit de zijne. Ze hinkelde op één been en schudde haar korte broek van zich af. Bill kreeg de kans niet om op adem te komen. Een stuk minder elegant rukte hij de kleren van zijn lijf. Plons. Mónica zwom al in de maneschijn. Verdomde veters.

Elke ontsnapping was de start van een nieuwe achtervolging. Dus ze houdt van spelletjes, dacht Bill. Om er gelijk aan toe te voegen, had ik maar niet mijn abonnement op de gym opgezegd. Begreep ze dan niet dat hij het dubbele of misschien wel het drievoudige aan gewicht moest meezeulen? Hij hijgde en pufte en kon zich moeilijk voorstellen dat dit verleidelijk overkwam. Hoogstens beestachtig. Hij trok het niet langer. Vol wanhoop draait hij zijn ogen naar de hemel. Daar ziet hij sterren flitsen. “Mónica, kijk naar boven! Maak een wens!” Zijn wens kwam direct in vervulling. Mónica bleef eindelijk stil staan.

Ze ziet één, twee, tientallen vallende sterren. Wat een prachtig gezicht. Mónica heeft zoveel wensen. Welke moet ze verkiezen? Ze zou zo graag op reis willen. Ze bijt op haar onderlip en murmelt haar wens. Het wensen neemt haar zo in beslag dat ze niet merkt hoe twee armen haar van achteren omarmen en optillen. Bill laat haar niet meer los en hij concurreert met het vuurwerk, de vallende sterren en alle andere uitspattingen van genot.

’s Ochtends, toen het strand verlaten was en Bill en Mónica verstrengeld in het zand hun ogen een uur of anderhalf dicht hadden, werd hun zoete slaap verstoord door de bezemwagens. Het strand werd voorbereid op de volgende dag met zonaanbidders en het getril en gebrom van deze grote machines kwam rap dichterbij. Bill trok zijn met wijn bevlekte overhemd over zijn hoofd en Mónica schoot in de korte broek van Bill, die veel te groot was, maar zo opgetrokken haar boezem tot bovenbeen bedekte. Ze maakte zich uit de voeten en plofte op het gesloten terras van San Juan.

“Mijn kleren, ik weet niet waar die gebleven zijn. Hoe moet ik nu over straat?” Eigenlijk dacht Mónica: hoe kan ik dit thuis verklaren. Bill kijkt om zich heen en begrijpt dat het nog wel even duurt voordat de winkels hun rolluiken ophalen. Hij heeft geen haast. “We kunnen straks, als de vegers voorbij zijn, terug naar ons liefdesnestje en dan haal ik later wel een jurkje voor je om je schoonheid mee te verhullen.” De wijn had zijn uitwerking op Mónica verloren en ze kreeg genoeg van het liefdesnestje. Het was een leuk avontuur, maar dit was niet de man van haar dromen en een andere Don Juan, die niet aan de andere kant van de oceaan woonde, was zo gevonden. De lieve woordjes en zorgzame attentie heeft ze zeker gewaardeerd, maar de volgende keer wil ze weer iets meer voor het ogen.

Ze slikt een paar keer en gooit Bill een wanhopige blik toe. “Ons liefdesnestje is behoorlijk opgeschud en gladgestreken. Niet dat dat een probleem is, we zouden een nieuwe kunnen maken, maar ik moet toch echt bij het ontbijt verschijnen. En daarna moet ik naar mijn bijbaantje,” loog Mónica als de onschuld zelve. Dat had Bill niet zien aankomen. Hij besluit een laatste offensief in te zetten: “De afgelopen uren zal ik voor altijd onthouden. Je hebt mijn verblijf onvergetelijk gemaakt. Ik had graag ook de laatste uren hier met jou doorgebracht. Met mijn neus tussen jouw nek en bruine lokken. Om daarna samen churros in de chocolade onder te dompelen en de chocoladevlek op je lip schoon te likken. Hand in hand zouden we dan naar de pier gaan om pas op het allerlaatste moment, als ik de loopbrug betreed, jouw slanke vingers los te laten, die zo sierlijk vanaf de kade naar mij zouden zwaaien. Arrivederci! Of is dat geen Spaans?” Monica schudt haar hoofd: “dat maakt niet uit. Het is vaarwel en of ons samen zijn nu nog wat langer of korter is, eindigen zal het toch vandaag. Ik moet nu echt gaan.”
“Eindigen hoeft he niet vandaag! Ik zal beginnen met schrijven, zodra de kust uit het beeld verdwijnt en ik zal Parijs, Amsterdam en Berlijn links laten liggen. Alleen Rome wil ik aandoen om gladiolen op het graf van mijn overgrootmoeder te leggen en een muntje in de Trevifontein te werpen op ons geluk.”
Dus daar komen die gladde praatjes vandaan, het zijn de Italiaanse roots. De dichter, bloemen naar het graf brengen. Mónica wordt ongeduldig en antwoord kortaf: “Rome lijkt me fantastisch, maar nu moet ik gaan. Alleen heb ik niets om aan te doen.”
“Hou de broek maar. Hij staat je. Ik kom hem over een week ophalen. Zie je dat bankje onder de palmboom? Daar zal ik op je wachten.”
Mónica vraagt zich af wat dat stuk hout daar überhaupt nog doet, het had al jaren geleden vervangen moeten worden. Maar de romantische ziel ziet er kennelijk een zetel in. “Dat is goed. Nu moet ik me haasten.” Ze gaat op haar tenen staan en weet dat het de laatste zoen is.

“Ik blijf hier nog even nagenieten,” schreeuwt Bill haar vergeefs na. Mónica is de hoek al om en hoort hem niet. Wat een geluk dat de eerste metro al rijdt, maar toch leeg is. Mónica ploft op de bank en laat zich naar huis rijden. Ze is blij dat ze zich uit de situatie heeft weten te redden en frommelt wat in de zakken. Ze haalt er een half pakje kauwgum, twee euro en een paar papiertjes uit. Het blijkt Bill’s ticket te zijn voor de boot naar Rome. Vandaag om 16.30 uur. En de bevestiging van een hotel, vooruitbetaalt. Bij halte Fontana rent ze de metro uit en kijkt naar de sterren. ‘Dank je’, fluistert ze.

Bill kan zijn geluk niet op. Dat zo’n schoonheid de nacht met hem heeft doorgebracht. Dat smaakt naar meer. Hij zal zijn vliegticket laten omboeken om volgende week weer hier te zijn. Onderweg komt hij erachter dat hij zijn papieren kwijt is. Die zaten in zijn korte broek. Ze zal vast naar de pier komen om het hem te geven. Bill tuurt en tuurt. Hij denkt Mónica te zien, maar het meisje heeft kort haar in plaats van goddelijke lokken. Ze komt niet en hij mist zijn boot voor de tweede keer.

De rode kater was al enige tijd klaar met zijn toilet en klaar voor de jacht. Te beginnen met de musjes, die vochten om de laatste restjes brood uit Bill’s hand. De kater besluipt de bank om er onverwachts op te springen. Bill schriktop, maakt een klein hopje en ploft weer neer. Voor even. Want de bank knakt doormidden en Bill belandt languit op de grond. De kater rent ervandoor met een mus. Uit het restaurant komt een ober aangesneld. “O señor, wat een ongeluk. Hier, komt u op het terras zitten. Dat vervloekte achterstallige onderhoud ook. Wat water en een glas wijn zal u goed doen.” Als de eerste tekenen van blauwe plekken zich op zijn armen en benen manifesteren is Bill bekomen van de schrik. Hij kijkt om zich heen en glimlacht. Het is hem eerder gelukt dan gedacht om op het terras te zitten. Hij pakt zijn half volle wijnglas op en wenkt naar de ober. Het is goed zo.

***

Geen opmerkingen:

Een reactie posten