woensdag 3 december 2014

Nog 32 wachtenden

De post, correos in het Spaans, is een bijzondere instantie met zijn eigen dynamiek en tempo. Het doet in geen geval het werkwoord correr, dat in de stam van het woord zit en rennen betekent, eer aan. Het is eerder giswerk naar de snelheid van resultaat dat je op een goede afloop doet hopen.

Mijn zusje wacht al een maand op haar verjaardagskaart en ik kan nu enkel hopen dat het niet verloren is geraakt en dan maar op tijd is voor het volgende jaar. Om de onzekerheid van aankomst te beperken, stuur ik documenten per aangetekende post. Maar goed, dan moet ik naar het postkantoor.

Het maakt niet uit hoe laat, het maakt niet uit welke dag. Een tochtje naar het postkantoor kost tijd. Ik kom binnen en kan bij het nummertjesautomaat kiezen uit twee opties: ophalen of versturen.

Hier geen aardige buren, die een pakketje tijdelijk voor je bewaren. De postbode, die rond de klok van elf zijn ronde doet, kan dus de helft van de pakketjes, die aan werkenden zijn geadresseerd, weer mee terugnemen naar het depot. En die werkenden kunnen zich dan massaal na werktijd richting het depot snellen om het op te halen. Na een aantal keer het knopje ‘ophalen’ ingedrukt te hebben, was het duidelijk dat dit zo veel mogelijk beperkt moet worden. Van fouten leer je en de laatste tijd lieten we pakketjes op het werk bezorgen.

Dit keer druk ik het knopje versturen in. Er wordt een klein blaadje uitgespuugd met nummer A0145. Als services staat eronder: de rij bestaat uit 32 personen. De zaal is propvol en ik besluit mijn beurt buiten af te wachten. Er staat een bankje met uitzicht op de ingang, zodat ik een beetje in kan schatten hoe snel, of langzaam, het gaat.



Af en toe komt er iemand naar buiten met zijn neus in een brief of een pakketje uitpakkend. De afvalbakken staan strategisch opgesteld. Keurig wordt het karton in de grijze bak gegooid en het plastic in de blauwe. Recyclen is hier met de paplepel ingegoten. Maar al deze mensen mag ik niet in mindering van de wachtrij brengen, want zij hadden het 'B' ophaalnummer.

Ondertussen wordt het steeds drukker naast me op het bankje. Het blijkt dat ik op het bankje van de lokale hangouderen van Sant Antoni zit. Eerst zaten er twee te keuvelen, toen kwam er nog een met een stok, vervolgens een met een knot. In de verte zie ik er een met een keffertje naderen. E is duidelijk geen plek meer voor mij. Ach ja, het werd toch de hoogste tijd om eens polshoogte te nemen. Het bord staat op A 0139. We zijn er bijna.

dinsdag 25 november 2014

El Nacional

Het afscheid nemen is begonnen en reeds met nostalgie lopen wij langs de bekende geroemde straten. Nog even een blik werpen op de kustlijn, de geuren opsnuiven in de Boqueria en de kerstetalages van de Passeig de Gracia bewonderen. In twee jaar tijd is de stad vertrouwd. Elke steeg is bewandeld of doorkruist met de bicing. De stadsplattegrond ligt al tientallen maanden te verstoffen. Barcelona heeft ons verwarmd en vermaakt, maar het dynamische Rotterdam lonkt.

Toch staat ook Barcelona niet stil. Ik heb met gemengde gevoelend geschreven over de ontwikkelingen van het innovatieve ecosysteem. Is het een bubbel? Knapt het spoedig of kan het aan de verwachtingen voldoen? De stad is in elk geval een ster in promotie en het aantrekken van verschillende initiatieven en evenementen. Zo ook op het gebied van stadsontwikkeling. Hoewel de grootste aandacht uitgaat naar de ‘Smart City’ en hoe met ‘Big Data’ de burgers ‘beter’ bediend en gecontroleerd kunnen worden, blijft de toeristische sector ook investeren in fysieke locaties.

Een prettige verassing is El Nacional. Niets vermoedend over de Passeig de Gracia lopend, blijkt er opeens bij nummer 24 leven in een doodlopend straatje. Voorheen was het er wat guur en duister. Er stond een vervallen garage. Wat zou er aan de hand zijn? We naderen een klassiek pand waar in kapitelen ‘EL NACIONAL’ staat. Door de ramen zien we dat het binnen een gezellige drukte is. Zodra je de entree instapt, voel je je opgenomen in een levendig decor waar 770 personen borrelen. De oorspronkelijke bestemming van modernista café/ theater is teruggeven aan het gebouw. Het adagium is creativiteit en kwaliteit. Door de open indeling voelt het als een groot grand café, terwijl er verschillende culinaire mogelijkheden zijn: oesterbar, wijnbar, tapas, cocktail, bierbar, brasserie en delicatessen. Het is zo nieuw, nog geen maand oud, dat je met name Spaans en Catalaans hoort. De toeristen hebben hun weg hierheen nog niet gevonden, maar het zal niet lang meer duren voor dit in de top 10 lijstjes van reisgidsen komt te staan. 



De naam van dit complex past bij de huidige roerige nationalistische tijd. Met El Nacional kan ieder zijn eigen interpretatie geven. Het multifunctionele karakter zorgt ervoor dat ieder een prettige passende gastronomische ervaring heeft. En een mooie bijkomstigheid, dit multifunctionele gebouw voorziet in 200 arbeidsplaatsen. Kortom, een prachtige aanwinst voor de stad en ik blij dat ik deze op de valreep nog even mee heb kunnen pikken. 


vrijdag 10 oktober 2014

Niet in de koude kleren zitten


Poble Sec betekent letterlijk het droge dorp. Het werd na 1854 gebouwd, toen de stad uit zijn voegen groeide en de geplande nieuwbouw, Ildefons zijn plan Ensanch voor Eixample maar moeizaam tot stand kwam. De vele arbeiders en gelukszoekers hadden onderdak nodig en daarom zijn ze vlak buiten de stadsmuur, tegen de helling de Montjuïc gaan bewonen. Een plek zonder watervoorziening.

Ruim anderhalve eeuw later is het een gemêleerde wijk tegen het centrum aan. Door de lagere huurprijzen is het populair bij verschillende bevolkingsgroepen. Er is relatief weinig nieuwbouw, waardoor de wijk wat authentieks heeft. De oude woningen hebben echter ook tot gevolg dat er niet overal de juiste voorzieningen zijn. Dagelijks lopen er mannen door de straat gasflessen te verkopen. Een messenslijper fluit op zijn harmonica. Bij straatfonteinen worden jerrycans met water gevuld. De kleine supermarkten bieden aan de goederen tot aan de deur te bezorgen, want een lift ontbreekt vaak. De appartementen zijn klein en donker, waardoor er op straat veel levendigheid is.

Het is er ook levendig omdat barretjes floreren. En is het niet een bar, dan wel een kapsalon. Ware swingkappers, die tot de late uurtjes open zijn en waar luide muziek uit de boxen galmt. Een derde verzamelplaats is de wasserette. Want voor velen is Poble Sec nog steeds een vrij droog dorp.


In de wasserette worden roddels uitgewisseld of rustig de krant gelezen. Soms is het er zo druk dat men buiten moet wachten. Zo ook een flink uit de kluiten gewassen man, die in de hippie tijd is blijven hangen. In zijn vervaald door mottengaten versierde haltertop en bloemetjesonderbroek ijsbeert hij ongeduldig voor de etalage. De slechte planning is hem niet in de koude kleren gaan zitten. Het was de eerste keer dat ik een niet relaxte hippie zag, waarschijnlijk omdat hij bijna poedelnaakt was. Kennelijk maken kleren toch de man, zonder dat geen vrijheid blijheid. 

woensdag 8 oktober 2014

Misbruik

Tegenwoordig mag ik mij beroepen op wat extra rechten en dat voelt heel speciaal. Als ik met mijn toeter de metro in loop, staan mensen gelijk op. “ Ga toch zitten!” en ik plof dankbaar neer. Als ik boodschappen doe bieden mannen spontaan aan om mijn mandje voor mij uit te laden, want dan hoef ik als tonnetje niet zoveel te bukken. Ik krijg er vaak een gratis grote glimlach bij of een persoonlijk verhaal over hun eerste ervaring. Als er ergens een rij staat, mag ik vaak voor. Deuren worden galant opengehouden en op straat spreken vreemden je aan met “ Niño ó niña?”. Zwangerschap doet kennelijk een hoop mensen smelten en terugdenken aan wanneer zij voor het eerst vader of moeder werden. Ik had niet gedacht dat die buik zulke gemoedelijke, bijna verbindende, gevoelens zou opwekken. Het haalt het beste in de medemens naar boven.


Althans, bij velen. Ik ben niet de enige die de zachte aard van medemens heeft ontdekt. Zo kwam er laatst een gezette vrouw woedend op het ´specialenbankje´ afgestormd en maande de vrouw van middelbare leeftijd naast me op te staan. Kon ze soms niet zien dat zij zwanger is? Al verontschuldigend vliegt de vrouw van het bankje op en kom ik knel te zitten tussen de Akela en een lief opaatje met zijn wandelstok.

Later op de dag loop ik terug naar de metro en hoor van een terras luid gelach komen. Genietend van wijn zitten daar een paar vrouwen hun dag door te nemen en de avond voor te bereiden. Ik kijk nog eens goed en herken in een van die wijn nippende vrouwen de Akela uit de metro. Er bestaat toch geen alcoholvrije wijn? Schandalig dat ze misbruik heeft gemaakt van het voorrecht van zwangere vrouwen. Zouden haar vriendinnen dat weten? Het is zo zonde, want als dit te vaak gebeurt  zal de charme verdwijnen, terwijl het juist zo hartverwarmend is dat mensen uit zichzelf opstaan en zulke attentie jegens jou tonen. 

zondag 5 oktober 2014

Slot

Als er een Seine had gelopen, de stad verdelend in een rechter en een linker deel, dan had het volgende fragment zich ook in Barcelona kunnen afspelen. Uitzonderingen maken moet kunnen. Een gastoptreden kan geen kwaad.

De Seine glinstert in de warme ondergaande september zon. Langs de wal flaneren romantische zielen. Op het water dineren toeristen, wiens smaak ondergeschikt is aan wat hun ogen aanschouwen. Op de kade staan de reeds doorgewinterde verkopers plakkaten en boeken op te bergen in de roestig groene houten overkappingen. Een enkele voorbijganger stopt nog even voor een praatje of onderhandeling, maar de meeste vergapen zich aan alles eromheen. Zo prachtig lichtkoraal en hemelsblauw belicht.

Over de Seine zucht de Pont de l´Árcheveche. Hoewel haar primaire taak nog steeds het bieden van een oversteek is van en naar het Ile de la Cité, gaat het heden gebukt onder een schreeuwende roep om aandacht. Geen tralie van het robuuste gietwerk is meer zichtbaar. Alles is bedekt met een twee-, drie- of vierdubbele laag aan sloten. Sloten als een gewaand teken voor eeuwigheid. Een bewijs van ‘ik was hier’, maar meestal ‘wij waren hier’. Soms is het ook een teken van liefde ‘een bewijs van onze eeuwige verbonden liefde’. Want een slot op een brug betekent symbolisch dat de brug niet meer open kan, waardoor de twee aparte helften voor eeuwig samenvallen. Ware het niet dat deze brug nooit open ging en dus de symboliek ver te zoeken is. Het is echter een illusie dat het slot, waar sommigen een aardig bedrag voor neertellen en dat een nieuwe markt voor sleutel- en slotmakers is, een eeuwig aandenken op de plek zal zijn. Daar maakt de kleine schavuit die gehurkt tegen de reling aan zit werk van.

Tussen de vele benen van de toeristen valt hij nauwelijks op. Hij heeft zich klein gemaakt en de bonte kleuren van de sloten, zorgen ervoor dat zelfs zijn opvallende kleding gecamoufleerd is. Aandachtig zoekt hij een slot uit, waarbij de opening nog vrij bereikbaar is. Dan pakt hij een haarspeld, waarschijnlijk die ochtend van zijn zusje gestolen, en begint ermee in een slot te wroeten. Deze schiet niet open. Hij kiest een volgend slachtoffer en legt zijn oor dichterbij het slot. Dit keer is de haarspeld vervangen door twee verbogen paperclips, die ´s ochtends nog vaders papparassen bij elkaar hielden. De jongen luistert aandachtig, het lawaai van sjokkende toeristen, straatzangers en de klokken van de Notre Dam maken het geen gemakkelijke klus. Hij probeert een derde slot. Een vierde. En dan verschijnt er een grote grijns. Geslaagd. Een groen geverfd slot met de initialen van tortelduifjes is los. De kleine schavuit stopt het trots in zijn zak en vervolgt zijn werk. Nog even oefenen en hij heeft de brug verlost van al zijn ballast, of toegang verkregen tot het dagboek van zijn zusje dat vast een gelijkend slot heeft.

donderdag 11 september 2014

Toeriste

Het is nog warm en lang niet alle toeristen zijn huiswaarts gekeerd. De zon doet je verlangen naar de frisse zeewind naar je blote voeten op het strand, naar luchtige kleren in plaats van pak- of rokkostuum. Het is benauwd in de statige straten van Eixample. Kantoorpersoneel snelt zich naar beschutte, gekoelde lunchplekken. Toeristen genieten juist van de warmte en lopen tergend langzaam, alle ruimte innemend. Hierdoor kan je niet anders dan ze observeren.

Aan de gefronste wenkbrauwen van tegenliggers heb ik door dat ik spoedig een bijzonder toeristenexemplaar zou tegenkomen. Ditmaal een vrouw geheel in stijl met wat de mode ooit gedicteerd heeft, flexibel verschillende trends combinerend. Een fluorescerend roze top tot net onder de borst. Net te hoge sleehakken met bloemetjesmotief, waardoor bij elke stap de billen extra schudden. Billen die uit de mini-hot-pant glippen en ook nog eens doorschemeren door het witte nep kant. Alleen een roze tangaslip helpt je te realiseren dat dit daadwerkelijk bovengoed is en geen ondergoed, waar de toeriste zo trots in paradeert. Het geheel wordt gecomplementeerd door een handtas, waar meer stof in zit dan alle kledingstukken bij elkaar.  Kortom, een gewaagd plaatje dat de gemoederen van de voorbijgangers niet onverschillig laat.


De mooiste reactie was toch wel van de bedelaar op de Diagonal, die ik al maanden voor blind, dan wel slechtziend, aanhield door zijn onbeholpen maniertjes en extra dikke onmodieuze zonnebril. Wat blijkt? Hij vond het wel een mooi tafereel, want hij schoof zijn bril naar het puntje van zijn neus om over het montuur heen nog eens goed te gluren naar de weelde van de toeriste. 

maandag 8 september 2014

Metro XIII: Schijn bedriegt

Er zit een grijzende man tegenover me. Hij heeft een glimlach van flapoor naar flapoor en dichtgeknepen oogjes als een tevreden knorrende kat. In zijn hand houdt hij een iPhone waarop hij iets leest. Ik vermoed een prettig, grappig of lief bericht. Al naar beneden scrollend schudt hij zijn hoofd steeds vaker van links naar rechts en weer naar links. Er trekt iets boos over zijn gelaat. De zachte glimlach krijgt steeds meer weg van een grijns, maar rijkt nog steeds van oorlel naar lel.


Vervolgens pakt hij een bril uit zijn borstzak en leest het geheel opnieuw. Ogenschijnlijk met ongeloof. Ditmaal is de tevreden uitdrukking ver te zoeken. Het was helemaal geen lach, maar slechts de samentrekking van de oogspieren om zijn verziendheid iets langer te ontkennen. Schijn bedriegt. 

zondag 17 augustus 2014

Onderhands

Het zonnetje glipt net de nauwe Carrer de Blai in, waar de buurtbewoners op zondag rustig wakker worden achter een cortado met tostado. De stralen prikkelen de gebruinde huid die zo gewend is aan haar innige streling. Elke dag opnieuw. Alleen de ogen waarderen dit licht minder en daarom zet ik mijn zonnebril op. Een prettige bijkomstigheid is dat je vanachter gekleurde glazen de wereld rustig kunt bespieden.

Voor mij zitten twee stelletjes het late ontbijt, de vroege lunch of iets rondom de brunch te nuttigen. Kleren worden afgewisseld met tatoeages of met eigentijdse baarden. Ze zijn verwikkeld in een niet al te heftig gesprek, maar voldoende om af en toe argumenten met handgebaren te verduidelijken. Tot zo ver lichaamsstaal, want de acht ogen zijn verborgen achter de Ray Ban. Elk een tikkeltje ronder of vlotter.

Opeens gaat het meisje wat meer onderuit zitten en steekt ze haar linkerbeen onder tafel uit naar de jongen tegenover haar. Een zachte tik, maar niet per ongeluk. Het is geen affectievol voetjevrijen. Een kort hoofdknikje zorgt ervoor dat ze op een lijn zitten. Zo onopgemerkt mogelijk, maar daardoor voor mij juist extra opvallend, rommelt het meisje in haar hippe linnentasje. Ze heeft er iets uitgehaald dat in haar handpalm past. Ik ga een beetje verzitten om beter te zien wat er onder tafel gebeurt.

Het meisje steekt haar hand onder de tafel, quasi nonchalant haar bovenbeen krabbend. Op dit teken steekt ook de jongen zijn hand onder het blad. Een deal wordt onderhands beklonken. Ik zie een wit zakje met poeder in de mannelijke handpalm verdwijnen en als de vuist gesloten is, begint de man te kuchen. Hand snel in de broekzak en er komt een zakdoekje voor in de plaats. Hij excuseert zich even en loopt langs me heen richting het toilet. Even later komt hij al neus wrijvend terug en gaat rustig verder keuvelen. Typisch een handeling dat tijdens het gesprek niet ter tafel mocht komen.

Vandaag geen roze bril.


vrijdag 25 juli 2014

Metro XII: Zomerse regenbui

Een zomerse regenbui doet de metro volstromen. Terwijl de paraplu nog naspettert, beginnen de eerste lichaamsdruppels op gezichten, onbedekte armen en blote benen te parelen. Op alles voorbereid pakt mijn popperige buurvrouw uit haar omvangrijke tas een waaier en koeltjes zwaait ze hem heen en weer. Het is benauwend druk op het perron en de aankomsttijd van de eerstvolgende metro verspringt steeds van 44 seconden naar 55 seconden. Door de hal schalt zacht de zang van de metromuzikant en ik vraag me af of ´Singing in the Rain´ toch niet beter is.

zaterdag 12 juli 2014

Bebloed Kristal

Dit verhaal is geschreven voor een schrijfwedstrijd van een Brusselse krant en moest zich in Brussel afspelen.

Wim trekt de deur achter zich dicht en alleen de herinnering blijft over. Na vijf jaar is het huis toch verkocht, de laatste 10 dagen zijn ingegaan. Dit tot grote vreugde van Veerle. Zij kreeg altijd al de rillingen van de licht mystieke vertrekken in de Kapellestraat, waar op willekeurig moment de klokken van de Kapellekerk het gesprek verstomden. Voor geen goud zou ze er met hem wonen en dus zat er niets anders op dan het verkopen om het geld te investeren in een veel kleiner appartement in de Populierstraat. Nostalgisch houdt Wim een paar minuten de bronzen deurknop vast. In zijn rechterhand een grote blauwe Ikea tas waarin kristallen zachtjes tegen elkaar aan rammelen. Zelfs het laatste voorwerp dat aan oma Julie doet denken, wil Wim meenemen. Hij hoort Veerle al mishaagt mompelen ‘moest je die kapotte stofvanger nu echt meeslepen?’ Maar voor hem is de kroonluchter een symbool voor de avonden voor de openhaard, op schoot bij oma Julie, waarbij de vlammetjes weerspiegelden in het kristal en de verhalen uit “Duizend en één nacht” nog sprookjesachtiger werden. Dat is tenminste wat hij Veerle zal antwoorden. 

Meer nog doet het hem denken aan de avonden uit zijn puber-, studenten- en onvergetelijke vrijgezellentijd. Een fles whisky delen met de zwerver uit het portiek, oma’s verhalen over dwalingen in de nadagen van de roaring twenties die de familiegeschiedenis op een ander spoor hadden gezet en natuurlijk de meisjes, die hij innig bekoorde onder de kroonluchter. Wim was opgevoed door oma Julie, omdat zijn moeder in het kraambed was overleden. Vanaf zijn vijftiende was hij heer en meester over de sleutel die toegang gaf tot Kapellestraat 10. Oma overhandigde het hem plechtig, zijn vader had nors maar machteloos toegekeken: ‘voor als je je oude oma een plezier wilt doen met een bezoek of zelf bezoek hebt die je liever nergens anders mee naartoe neemt.’ Oma hield zich meestal op in haar slaapkamer, dus mocht hij gebruik maken van de voorkamer, belde hij twee keer kort en een keer lang. Hun teken. Dan zette oma haar gehoorapparaat uit en was hij de heer des huizes. Ontelbaar veel meisjes had hij het hof gemaakt en naar hogere sferen gebracht op het klokkenspel van de Kapellekerk. Alleen bij Veerle had hij wat scrupules. Wellicht omdat hij vanaf het begin door had dat het een speciaal meisje was. Zij heeft nooit de liefde met hem bedreven onder de kristallen sterrenhemel.

Eigenlijk zou de luster niet tot zijn recht komen in dat hok dat zijn werkkamer zou worden, maar waarschijnlijk mag hij van geluk spreken als het daarnaartoe verbannen wordt. Om het in elk geval een kans te geven, kan Wim op zijn minst de missende kristallen aanvullen. De bedrijvigheid op het Vossenplein is al een aantal uren gaande, maar wellicht heeft hij geluk. Vroeger heeft hij er aan oma Julie’s hand uren rondgestruind opzoek naar oude prenten voor haar en tinnen soldaatjes voor hem. Een aantal handelaren zijn ouder dan de troep die ze als schatten aanprijzen. Jean Pierre staat er ruim een halve eeuw. Hij heeft oma de liefde en de kunst van prent taxatie geleerd. De twinkeling in de leigrijze ogen en de vertakte kraaienpoten getuigen van een turbulent leven, maar misschien zag Wim dit alleen omdat hij oma’s verhalen kende. Voor een willekeurige voorbijganger was het een kromgegroeide bejaarde man met een onverzorgde baard, die te veel shag gerookt heeft, waardoor je het niet na kunt laten zijn prenten te bestuderen op gele nicotine afdrukken. Jean Pierre is altijd vaste prik. Eerst de roddels van het Vossenplein doornemen, daarna zijn klachten aanhoren en vervolgens de lofzang over Julie. Twee kopjes koffie verder komt Wim er eindelijk aan toe om te vragen wie hem het beste kan helpen de missende kristallen aan te vullen. Hij opent de Ikea tas en haalt er een scherf uit. Jean Pierre kan een traan niet onderdrukken. 

‘Is het huis werkelijk verkocht? Ik had gehoopt dat het niet meer in mijn leven zou gebeuren.’ Hij pakt een geblokte zakdoek en snuit er luidruchtig zijn neus in leeg. Bedroeft kijkt hij in de tas. In een opwelling vraagt hij ‘Denkt gij echt dat deze kroonluchter ons pad ergens anders bij zal schijnen?’ Wim weet dat Jean Pierre en oma met elkaar communiceerden aan de hand van het aantal lampjes in de kroonluchter, die codes vormden boodschappen, maar meer hadden ze nooit over die tijd vertelt. Er waren voorgevallen die ze liever onbesproken lieten. Wim haalt bedrukt zijn schouders op en laat ze zuchtend vallen. ‘Veerle’, begint hij. Jean Pierre heeft zich ondertussen vermand en slaat hem bemoedigend op zijn schouder. 

‘Ik mis Julie elke dag, maar Veerle heeft gelijk. We moeten in het nu leven. En gij vooral. Gij ook hebt een bijzondere vrouw, die niet meer de tweede viool wil spelen. En gelijk heeft zij.  Maak haar gelukkig, vermenigvuldig! Daarmee leeft ook Julie voort.’ Snel schiet hij over op een ander onderwerp, Jean Pierre voelt dat hij te veel een sentimentele man aan het worden is en daar heeft hij zelf nog het meest een hekel aan. ‘Zie je die man met fez twee rijen verderop? Hij levert zelfs aan Versailles en de Hermitage. Zeg nog even dag voor gij gaat.’ En hij duwt Wim in de richting van de man met de fez.
‘Waar komt deze vandaag?’ Vraagt de Arabier terwijl hij zijn linker wenkbrauw optrekt. Hij vertrouwt het niet helemaal of is verlegen om een praatje.
‘Uit het huis van mijn oma. Het is een erfstuk en ik denk dat het al 150 jaar in de familie is.’
‘Ach zo’ en de man taxeert zijn klant op waarde, terwijl zijn vingers vlug in de tas graaien en maat, afwerking en materiaal opslaan. ‘Dat is al een lange tijd.’ Hij klakt tevreden met zijn tong en wrijft zijn handen warm. Waarschijnlijk vermoedt hij dat Wim uit een gegoede familie komt. ‘Een mooi exemplaar, maar in slechte staat. Dit kan ik niet 1,2,3, hup regelen. Kom volgende week maar terug, dan weet ik meer.’ De handelaar haalt twee scherven uit de tas. ‘Goed als ik deze ter verheldering hou?’
Nog geen vijf minuten later staat Wim weer bij Jean Pierre.
‘En? Moet gij veel lappen?’
‘Dat weet ik pas over een week, dus een kort weerzien voor ons.’
‘Kom wat eerder, dan heb ik ook iets speciaals voor ge!’ Jean Pierre bedenkt zich en grijpt Wim vlug bij de schouders. ‘Die verdomde artritus neemt me straks al het genoegen af. Zou gij nog een paar voor me kunnen draaien?’ En hij stopt hem een pak shag toe. Terwijl Wim de Ikea tas voorzichtig op de grond wil leggen, snijdt hij zich ongelukkig in zijn duim. Een donkerrode bloeddruppel sijpelt over het kristal en barst op een prent uiteen.
‘Maakt niet uit, als gij nog maar wel een shagje kunt draaien.’ Ondertussen bazelt Jean Pierre verder over vroeger.
Wim voelt zich bezwaard, die prent zal Jean Pierre nooit meer verkopen.
‘Mijn oog was al op deze prent gevallen. Ik maak hem thuis wel schoon.’
‘Goede smaak, jongen. Net als Julie. Nergens vies van.’
Wim steekt Jean Pierre een dozijn gerolde shag en een geeltje toe.
‘Geen gemaar, ik zie je volgende week weer. Zorg jij maar voor de koffie.’
Tom Poes verraad Wim’s thuiskomst en staat al spinnend bij de deur te wachten. In zijn kielzog Veerle, die wel benieuwd is waarom Wim zo lang is weggebleven.
‘Daar ben je eindelijk. Is het allemaal gelukt?’ En ze pakt de tas uit zijn hand. Bij het zien van het kristal schudt ze bedenkelijk haar hoofd, maar ze weet dat dit niet het moment is om er over te beginnen. Dat komt later wel, als de wond een beetje geheeld is, dan kan ze die kapotte, verroestte, stofvanger uit hun paleisje bannen. Daarom verlegt ze haar aandacht op de prent en proest het uit. ‘Wat een kunst! Sinds wanneer hou jij er zulke erotische fantasieën op na? De Boterstraat is in een zwoel en mystiek licht gehuld, waarin ‘De Melkboerin’ melk spuit uit haar borsten in plaats van behoedzaam uit de kan. Eronder dorstige vagebonden, waar de melkdruppels in de baard blijven kleven. Terwijl Veerle staat te schuddebuiken en te wuiven met de prent, valt er een vergeeld papiertje uit de passe-partout.

Liefste Jean Pierre,
Mijn hart is vervuld van vreugde en het wordt verscheurd van pijn. Daarnet ben ik erachter gekomen dat ik in blijde verwachting ben. Ik heb het nagerekend en het kan alleen van jou zijn! Ik zie al een kleintje met jouw krulletjes en mijn kleur haar. Maar dat maakt mij ook bijzonder bang. Jacques heeft geen vermoeden van ons genot. Hij zal het kind als zijn eigen zien, maar straks lijkt het enkel op jou? Je weet dat ik niet weg kan, niet weg wil. Jacques geeft me een stabiel thuis, met jou zou ik enkel blijven zwerven. In mij kloppen nu twee harten en beiden houden eeuwig van je, maar we kunnen elkaar niet meer zien. Niet nooit meer, maar de nabije toekomst zal al een eeuwigheid zijn.  Schrijf mij niet. Op een dag zal ik weer voor je staan.
Jouw Julie

‘Wat heb je daar?’ Lollig staat Wim op om het briefje uit Veerle’s hand te trekken, maar ze staat het niet toe.
‘Was je niet op het Vossenplein geweest? Loopt die Jean Pierre daar ook nog rond?’
‘Waarom ben jij in hem geïnteresseerd? Hij blaakt nog van gezondheid.’
‘Dat is fijn. Wat weet je eigenlijk over hem?’
‘Jean Pierre is vergroeid met het Vossenplein. Alleen tijdens de oorlog heeft hij zijn plek verruild voor de zwarte markt in de Radijzenstraat. Hij had veel meisjes, maar nooit een vrouw of kinderen. Oma Julie heeft hem altijd als een jonger broertje gezien, maar opa mocht hem niet. Daarom bezocht ze hem altijd op het Vossenplein, waar ze samen een uit de hand gelopen hobby ontwikkelden dat resulteerde in zijn handel in prenten. Om elkaar te testen, kochten ze af en toe schunnige etsen, die ze door vreemden aan de ander aanboden. Er zat altijd een addertje onder het gras. Nep, veel te hoog geschat, verkeerd materiaal. Dat soort dingen. Een waslijst aan trucs om hun kennis te scherpen in de hoop op echt grote ontdekkingen. Volgens mij heeft Jean Pierre uiteindelijk drie schetsen van Rembrandt ontdekt. En dan natuurlijk die kroonluchter. Daarmee hadden ze een manier gevonden om met elkaar te communiceren zonder dat opa het door had. Volgens mij had het te maken met kust veilig, wees gewaarschuwd of ik wil je niet zien.’
‘O… hij had dus geen kinderen.’
‘Nee, daar verbaast hij zichzelf ook over. Hij zegt weleens “ik was vroeger zo’n Don Juan, ik moet toch ergens bij de vrouwtjes raak geschoten hebben!” Maar hij heeft nog nooit een knul met zijn krulletjes gezien die voorzichtig aan zijn hemd trok.’
Het is Wim gelukt het briefje te ontfutselen.
‘Dit is oma Julie’s handschrift. Dat weet ik zeker! Dit moet toch één van hun grapjes geweest zijn?’ Hij kijkt Veerle vragend aan. ‘Ja, toch?!’
Veerle haalt haar schouders op. ‘Met jouw oma Julie weet je het nooit.’
Een week later twijfelt Wim of hij naar het Vossenplein moet gaan. De kristallen zou hij graag willen, maar moet hij de confrontatie met Jean Pierre aan? Hij vermoedt dat de brief nooit aangekomen is en altijd in de passe-partout is blijven steken. Dit ´addertje onder het gras´ in de prentenruil moet Jean Pierre over het hoofd gezien hebben. Of zou Jean Pierre al jaren hem als zijn kleinzoon zien? In dat geval kan Wim de marteling beëindigen en Jean Pierre eindelijk een familie geven. Veerle zit daar niet op te wachten, want met Jean Pierre over de vloer, zal ook oma Julie continu aanwezig zijn. Hoewel het niet te ontkennen valt dat het een bijzondere vrouw was, ziet Veerle de relatie van de mannen bij familie Stouthuysen Oedipuscomplex dimensies hebben. Zij vindt het tijd om verder te gaan, blik vooruit. Wim heeft een andere instelling. Hij mijmert graag over het verleden en geniet van het vroeger.

Om zeker van zijn zaak te zijn, doet Wim de Ikea tas weer om zijn schouder. Uit de bureaula pakt hij een volgestauwde enveloppe met papieren en een oud familiealbum. Halverwege onderbreekt hij zijn pad voor een
Lambiek Oud Beersel in het ´Goudblommeke in Papier.´ Hij snuift de Cobra op, de decadenten. Het goede leven. Met schuim op zijn snor bladert hij door het album. Die twinkeling in die leigrijze ogen van zijn moeder... Hij staat abrupt op en neemt een surrealitisch besluit.
Op het Vossenplein staat Jean Pierre al te wachten met koffie. Wim heeft een gebaksdoos bij zich. ´Zo zo, hebben we wat te vieren?´
´Dat dacht ik wel, ouwe. Ik heb je familie gevonden.´ Jean Pierre kijkt Wim verbaast aan. ´Ga zitten, ik luister.´ Wim springt van de hak op de tak. ´Brief, bank, sleutel, kroonluchter, thuis, opa.´
´Hier begrijp ik helemaal niets van. Nog een keer, nu rustiger. Geef me eerst maar die brief waarmee gij staat te wapperen.´ Jean Pierre knikt en zucht tijdens het lezen.
´Dit heb ik altijd al gedacht. Deze zat zeker in die prent? Ik heb die prent nooit willen verkopen, alleen aan jou dan. Het was de laatste die ik van Julie kreeg en ze kwam niet langs om uitleg te geven over de truc die erin zat, die ik nooit vond.´ Betraand en liefkozend vouwt hij de brief op. ´Natuurlijk ben ik vaak naar de Kappelestraat gegaan en zag ik Julie op een gegeven moment met een klein meisje rondlopen. Die twinkelende leigrijze ogen, generaties lang zijn die al ons familie kenmerk. En ik kan natuurlijk wel rekenen, anders had ik het hier par terre ook nooit volgehouden. Nooit heb ik haar aangesproken, want het was mij wel duidelijk dat ze geen contact wilde hebben. De kroonluchter heeft 22 jaar op “ik wil je niet zien” gestaan. Maar wat hebt gij dan te vieren?´ En hij bijt verlekkerd in het slagroomgebakje. ´Ik heb eindelijk een echte opa! En dat is mij heel veel waard. Ik wil geen burgerlijk leven. Ik wil genieten van verhalen, buiten zijn en me omringen met alle spullen die me dierbaar zijn. Zie je deze enveloppe, dat is de verkoopakte.´ Wim scheurt het doormidden, en nog een keer, en nog een keer. Tot er enkel snippers tussen de prenten verspreid liggen. Ik ben net bij de bank geweest en heb de koop teruggedraaid. De Kappelestraat is van mij. Van ons. We gaan er samen wonen!´ Ze lopen naar de Arabier met de fez, want het eerste dat ze straks in hun oude nieuwe huis willen doen, is de kroonluchter in volle glorie ophangen.




zaterdag 28 juni 2014

Mannen met ballen

Het is zaterdagmiddag.  Bijna zes uur. Over enkele minuten barst het los. De posities zijn ingenomen.  Allen verzekerd van een goed beeld. Drankje binnen handbereik. Het geluid zwelt aan. De Chileen naast mij staat op en zingt uit volle borst het volkslied mee. Gelijktijdig schalt er uit de boxen achter mij ‘It’s Raining Men

Het is zaterdag 28 juni 2014. De achtste finale van het WK voetbal, waarbij Nederland gelukkig niet tegen Brazilië hoeft uit te komen. Wereld LGTB dag, gevierd in Barcelona met een pride parade over de Parallel.

Op het terras is het duidelijk wie waarvoor gekomen is. De mannen die graag naar 22 zwetende, rennende mannen kijken, zitten eersterangs bij het scherm. De mannen die graag naar zwetende, dansende mannen kijken, zitten prime spot langs de weg. En de vrouwen? Die hebben hun gewilde keuze en kunnen van twee walletjes eten. 

Vandaag kent deze bar geen slechte plekken. Alleen jammer dat er geen bitterballen zijn. 

zaterdag 21 juni 2014

De blauwe tram

Barcelona is een stad van verschillende wijken. Elk met zijn eigen karakteristieken en bepalende objecten. Ver buiten de drukte van de Rambla vind je de statige wijk Sarria-Sant Gervasi. Hier woonden de heren en dames van stand, getuige de prominente paleizen aan de boulevard Avenida del Tibidabo. Elk huis is een sprookjes- of horrorachtig kasteel. Talloze gebeurtenissen zullen achter de Art Nouveau ramen hebben plaatsgevonden. Samenzweringen, intriges, hartstocht, bejubelde en schimmige zakenovereenkomsten en wellicht wel een moord... Een inspiratiebron voor verhalen. Niet voor niets speelt de straat dan ook een belangrijke rol in het bekende boek ‘De schaduw van de wind‘, waar op nummer 32 het huis 'De witte broeder', ' De engel van nevel' of wel 'Villa Penélope' staat van de familie Aldaya.

Door de straat rinkelt vanaf 1901 het belletje van de blauwe tram. Een prachtig stukje nostalgie, dat nog altijd mensen vervoert van de voet van de berg Tibidabo naar het midden. Het laatste stuk naar de top is te voet of per funiculaire af te leggen. Daar bevindt zich een even nostalgisch pretpark. Oude carrousels, aandoenlijke bankjes en een pronkend reuzenrad, waarvandaan het uitzicht over de stad het beste is.

Ben je wat langer in Barcelona, dan is het zeker een bezoekje waard.

 

maandag 9 juni 2014

Bijna geadopteerd

Daar stond hij dan. Pal voor onze neus. De haarspeldbochten maakten het voor onbekenden onmogelijk om hard te rijden, dus kon Rolf op tijd remmen. Neus aan koplamp. Kwispelend loopt hij naar het voorportier. Raampje naar beneden en een vrolijke ‘blaf’ komt ons tegemoet. Een kop dat wacht op een aai, een bot, of beter nog een bal waar die achteraan kan rennen.

Wat doet een ‘huishond’ midden in de bergen? Moederziel alleen. We stappen de auto uit en verkennen links en rechts. Geen teken van leven. Geen auto in de vangrail. De steile bergwand biedt geen mogelijkheid naar boven. Het ravijn met beekje ligt er ongerept bij. We kijken elkaar aan en Rolf spreidt zijn armen in een gebaar van: ‘en wat nu?’

 De hond reageert er meteen op. Hij ziet de vlakke hand en gaat zitten. Met zijn staart veegt hij het asfalt schoon. ‘Halloooooo?’Geen reactie.  Er is hier echt niemand. De hond is jong, heeft een schoon gebit en duidelijk puppy training gehad. Een ‘huishond’ inderdaad. De vacht zit wel al vol met klitten en stof, de halsband is wat gehavend. Het beest loopt al een tijdje door het bos.

‘Fikkie, kom eens hier!’ Nee, eigenlijk klinkt dat helemaal niet als een hondennaam. Dan maar Hachi, naar de film die we met betraande ogen laatst hebben gezien. Diezelfde vertederende blik kijkt ons nu met een natte snuit aan. ‘Wat te doen?’ ‘Qua kleur past hij goed bij de kat’, grapt Rolf. ‘Laten we het in het dorp verderop vragen!’ En we beginnen de achterbak, die net vol lag met Franse wijn, leeg te halen. De lege achterbak lonkt. ‘Ga dan Hachi!’ Maar Hachi vlucht naar de overkant van de straat en gaat in de berm liggen. ‘Kom eens hier beestje.’ En kwispelend staat hij een seconde later weer naast ons. Maar in de achterbak springen, ho maar. De grote wijzer heeft ondertussen al twintig minuten weggetikt. ‘Wat te doen?’

Uit wanhoop spring ik als voorbeeld in de achterbak en Rolf staat al op het punt het beest er dan maar in te tillen. Op dat moment horen we een krakende toeter. Een oud 2cv met een nog oudere man stopt en gebaart ons bij hem te komen. ‘Catalanen?’ Vraagt hij naar het Spaanse nummerbord knikkend. Wij leggen in een mengelmoes van Frans, Spaans en ietsepietsie Catalaans uit dat we denken dat het beest is achtergelaten. De man stoot een lachkreet uit. Zijn gebit telt hoogstens genoeg tanden voor één tandenrij. In vlot Catalaans legt hij uit dat de ‘gos’ bij een berghut een stukje verder hogerop hoort. Een hond in vrijheid. Wij kunnen gerust door naar huis rijden, verzekert de man ons, en hij drukt het gaspedaal weer in. Beteuterd blijven we achter. Dat was het dan. In twintig minuten van is de hond te vertrouwen, wat is hij zielig, zullen we hem dan toch maar adopteren naar lege handen.

Thuis zoeken we het ras op: een Pyreneese Berghond. Correctie: letterlijk een echte Pyreneese berghond.


dinsdag 13 mei 2014

Castellers


(voor de juiste muziek bij deze blog, klik hier)

Een menselijke toren bouwen. Dat is waar de Catalanen weg van zijn. Elke buurt heeft zijn eigen Castellers vereniging. Bij de minste geringste gelegenheid zwelt de fluit aan, slaat de trom het ritme en wordt de zwaartekracht getart. De Castellers zijn het hart van een wijk, een verbindende factor. Van generatie op generatie wordt de kennis in het Catalaans overgedragen. Het is een ware sport en zoals het buurten betaamt, een methode om elkaar de loef af te steken: wie bouwt de hoogste?

  

















In 2010 is het door Unesco uitgeroepen tot cultureel erfgoed. Wat maakt deze traditie zo bijzonder?  De eerste keer toen ik het vanuit de verte zag drong de kracht van dit spektakel niet echt tot me door en overtuigde de typische muziek mij niet om langer te kijken. Een te snelle conclusie.

Ondertussen heb ik meerdere malen van dichtbij het bouwen van de toren mogen aanschouwen, en ik moet bekennen, dat ik als buitenstaander sta te trillen van de spanning. Wat een samenwerking. Wat een vermogen om zich in de ander te verplaatsen. En wat een eensgezindheid om een gezamenlijk doel te bereiken. 

Zodra de eerste twee lagen opgebouwd zijn, voel je de adrenaline stijgen. Dit groeit exponentieel als er een klein klimaapje, een jongen of meisje van 5 jaar oud, enkel beschermt door een helm, meters naar boven klautert. Je houdt je hart vast. Je leeft mee. En je hoopt dat ze de top vlekkeloos bereiken. Eenmaal op de top, gaat er snel een handje in de lucht. Als een piek op het hoogste punt. In nog geen minuut is de toren daarna ontrafeld. Behendig, als brandweermannen, laten de bovenste gelederen zich naar beneden glijden. Een zucht van opluchting. Bij de Castellers omdat de druk van de schouders is. Bij de toeschouwers omdat het gelukt is.  

Maar helaas gaat het niet helemaal zonder slag of stoot. Altijd was er ook een ambulance aanwezig en altijd heb ik Castellers gebruik zien maken van hun hulp voor hand en spandiensten. Maar gelukkig nooit met zwaailichten weg zien snellen.  Is zo’n toren wel stabiel? Het is zeker geen toren van Pisa of Jenga. De toren wordt stevig gestut door een aantal dozijn Castellers aan de voet. Al die handen die elkaar in een speciale greep vastpakken om sterkte en een vangnet te creëren, een prachtig gebaar van verbondenheid. Het gehele proces is één en al beleid. Bij de minste trilling wordt de poging onderbroken, een hart onder de riem gestoken en het vuur aangewakkerd om het nog een keer te proberen. Het is topsport, waarbij heel duidelijk geldt: één voor allen, allen voor één.















woensdag 23 april 2014

Een zee aan rozen

(voor de juiste muziek bij deze blog, klik hier*)
Wereld boeken dag valt elk jaar samen met het feest van Sant Jordi. Het verhaal gaat over Sint Joris en de Draak, maar in het volksritueel is het al sinds 1456 een feest van de liefde geworden. Uit bloed groeide de roos, het symbool van liefde.  Volgens Barcelonezen is dit één van de mooiste dagen van het jaar. Overal worden rozen verkocht. Geurige rozen. Gekleurde rozen. 3D Geprinte rozen. Chocolade rozen. Hoe ver je oog rijkt, een zee aan rozen. Maar dan wel met een Catalaans tintje, want als strik worden de geel-rode kleuren van de nationale vlag gebruikt.

Al die bloemen doen me denken aan de liefdesgeschiedenis van de Georgische schilder Niko Pirosmani. Hij was zo verliefd dat hij al zijn hebben en houden verkocht heeft voor een miljoen karmozijnen rozen en die onder het balkon van zijn geliefde legde. De Rambla de Catalunya toont er vandaag gelijkenissen mee.

Elke vrouw krijgt meerdere rozen. Kinderen nemen het mee voor de juf, managers voor de secretaresse, geliefden voor hun wederhelft, vriendinnen voor elkaar, vaders voor hun vrouw en dochters. En allemaal feliciteren ze elkaar. Maar voor de mannen is het geen bloemenfestijn. Zij krijgen een boek, omdat op deze dag ook de sterfdag van Cervantes, de schrijver van de romantische ridder Don Quichot, wordt herdacht. Tussen de rozenblaadjes in staan kraampjes met boeken, die mannen aanmoedigen tot helden daden. Papieren bladeren en rozenbladeren, kris kras door elkaar. Want wat is er romantischer dan hoffelijk voorgelezen te worden in een bloemenzee?


 * Een erg populair liedje in Rusland van Alla Pugacheva over een miljoen rozen, gebaseerd op de liefdesgeschiedenis van Pirosmani

zaterdag 15 maart 2014

Hoogtepunten & Tips

Na dik een jaar wonen in Barcelona, heb ik een lijst verzameld met bijzondere plekken en activiteiten. Eerder al schreef ik over de passage-route. Hieronder in willekeurige volgorde een opsomming van hoogtepunten & tips. Mocht je meer details willen of het verhaal erachter willen weten, laat een opmerking achter. Dan zal ik in een volgende blog de opmerking meenemen.

- Het dak van museum Caixa Forum (vrij toegankelijk). Eén van de weinige locaties waar internationaal aansprekende tentoonstellingen getoond worden. Het CCCB heeft vaak ook goed samengestelde tentoonstellingen, maar vaak lokaal of zeer specialistisch.

- De Romantische tuinen van de Montjuïc berg. Een ervan heb ik eerder al beschreven in Tijdreizen in Parc Grec. Maar het zijn er veel meer en je kunt er rustig een hele middag dwalen.

- Strandwandeling van Forum (metro L4 El Maresme/ Forum) tot aan het standbeeld voor Columbus aan het eind van de Rambla. Een wandeling van 5,5 km dat je langs de stranden van Barcelona, het uitgaansgedeelte Port Olympic en de wijk Barceloneta  brengt. Een tafereel van het strandleven staat in Schatzoeker.

-Een drankje in een oude sigarenclub, Pipa Club, waar je de geur van 'purros' nog een beetje ruikt. Gevestigd op de tweede verdieping van het Placa Reial 3; een mooiere locatie dan dit plein uit 1850 met een fontein, palmbomen en lantaarns van Guadi bestaat bijna niet. En wellicht was dit huis wel inspiratie voor de woonplek van Zafon’s personage Barceló in “De Schaduw in de Wind”.

-Het spectrum aan Catalaans eten, dat soms met de seizoenen wisselt:
  • Calcots: de echte aanrader. Zwartgeblakerde lente uien met saus, die je eet met een slabbetje als hollandse haring. Simpelweg verrukkelijk. (winter)
  • Tortell de Reis. De koningstaart van de driekoningen (6 januari). Elke bakker is er dan vol mee, maar pas op met bijten. Er zit speelgoed verstopt in het deeg.
  • Butifarra d'oef en Coca Llardons (Carnaval).
  • Pa amb tomaquet. Boerenbrood, dat je zelf in moet wrijven met knoflook ,olie en tomaat (standaard om vast bij elk menu te bestellen).
  • Crema Catalana. Oneerbiedig gezegd, de lokale creme brulee variant (hele jaar door toetje nummer 1)
  • Mel i Mato. Verfrissende zeer jonge geitenkaas met honing. Een gerecht dat stamt uit de Middeleeuwen.
  • Panellets. Zoete notenkoekjes (Castanyade op 1 november)

- Lunchen is avondeten in Barcelona, dus neem er uitgebreid de tijd voor tussen 14u en 16u en maak gebruik van de vele menu del dia's, waarbij je voor 10-15euro een heerlijk driegangen menu kunt eten. Een van mijn favorieten in Gracia: Miriot (Francisco Giner 54).

- Voor een goed wijntje, cava of vermut, zoek de bodega's. Elke wijk heeft een paar eigen bodega’s, waar de wijnvaten opgestapeld zijn en het rode vocht rijkelijk vloeit.
Een leuke straat is de Carrer de Parlament met Bodega Vinito en Bodega Els Sortidors del Parlament.

- Hoewel de Kathedraal het centrale kerkelijke bouwwerk in de stad is, vind ik de Santa Maria del Mar in de wijk Born veel mooier. Het licht, de dubbele galerij en het verhaal spreken tot de verbeelding. Een aanrader is om voor bezoek aan Barcelona het boek "De Kathedraal van de Zee" van Ildefons Facanes te lezen, dan beleef je de wijk Born en het verhaal achter de Santa Maria del Mar veel meer. 

- Barcelona heeft verschillende wijken opgeslokt in haar expansie. Gracia is de bekendste. Een stukje buiten het centrum is een andere opgeslokte wijk: Sant Andreu. Het is een eigen dorp met lieflijke straatjes en een oude textiel fabriek: Fabra i Coats. Textiel is een van de industrieën die dominant waren in deze regio (Eusebi Güell, mecenas van Gaudi, is hier een beroemd voorbeeld van). Hoewel een totaal andere bouwstijl; bakstenen alom, is het toch ook een beetje vergelijkbaar met de Van Nelle Fabriek. Ook hier heeft de fabriek een nieuw leven gekregen als centrum voor creatievelingen en evenementen. Zeker de moeite waard om doorheen te lopen.

-Heimwee naar de jaren '60? Of benieuwd hoe het leven er toen uitgezien zou hebben? Dan is Flash Flash, Carrer de la Granada del Penedès 25, een aanrader. Gespecialiseerd in hamburgers en tortillas. 

- Een decadent kopje thee, warme chocolade of koffie omringd door zoete spijzen. Caleum, Calle de la Palla 8, is hiervoor de aangewezen plek. Of zoals ze het zelf aanprijzen: 'Discover Heaven.'

- Een schitterend pleintje met een triest verhaal: plaza de San Felipe Neri. In de muur zie gaten als gevolg van het bombardement tijdens de Spaanse burgeroorlog op 30 januari 1938, waarbij 42 mensen omkwamen.


Dat was het voor nu. Mochten er nieuwe tips komen, dan zal ik de lijst aanvullen.



dinsdag 11 maart 2014

De Droomketting

Voor de Libelle schrijfwedstrijd stond alleen de eerste zin vast : "Het cadeau lag op tafel, zorgvuldig ingepakt 
met een rood lint…" En dat de deadline valentijnsdag was, waardoor de gedachte al snel richting een romantische setting ging. Hieronder mijn bijdrage: "De Droomketting"

De Droomketting

Het cadeau lag op tafel, zorgvuldig ingepakt met een rood lint. Nog even twijfelde Pim. Zou hij er nog een briefje bij doen? Maar de woorden schoten hem tekort. Hoe kon hij Eva om vergeving vragen? Geen woorden, maar daden! Kordaat loopt hij richting de deur. Onderweg geeft hij Kater een aai over zijn bol. “Binnenkort kun je weer uren op mijn schoot knorren”. Hij had de harige dikzak en de klank van zijn stem in deze kamer gemist. In de hal legt hij de sleutel terug in de bloempot en zet de bloeiende vergeet-me-nietjes er weer bovenop. Toch fijn dat ze zo goed van vertrouwend is. Beneden aangekomen haalt hij verlangend zijn wijsvinger over het naamplaatje waarop staat: Eva Scholten 3B en verdwijnt de Egelantiersgracht in.

Vermoeid komt Eva na een lange werkdag in een donker en koud huis thuis. Ze gooit haar tas in de hoek en schopt haar ongemakkelijke pumps uit. Kater draait rondjes om haar benen, aandacht en eten vragend. “Straks!” Ze ploft op de bank en bladert afwezig door de krant en beantwoordt tegelijkertijd opgestapelde whatsapp berichtjes. Kater bespringt de krant en met zijn staart maakt hij het lezen onmogelijk. Overwonnen staat Eva op om wat eten te pakken. Dan ziet ze het cadeau op tafel.

Nieuwsgierig pakt ze het lichte pakketje op. Het rinkelt een beetje. Op geen van de zes kanten staat een bericht. Het rode lint is snel los en Kater gaat ermee aan de haal. Met haar nagels probeert Eva het plakband los te pulken, maar het zit te stevig vast. Ongeduldig begint ze het luxe papier kapot te scheuren. Een fluweel doosje met een zilver embleem komt tevoorschijn. Haar hart begint sneller te bonken. Stroef klapt het deksel open en vanaf een hemelsblauw kussentje schittert de ketting van haar dromen haar tegemoet. Hoe kon hij dat weten? Haar vermoeidheid verdwijnt spontaan en ze wil niets liever dan hem gelijk bedanken. Maar hoe kan ze dat het beste doen? Ze pakt haar mobiel en typt: kom over stipt één uur naar mij!

Om de zenuwslopende uren te overbruggen, besluit Pim post te vatten in café De Eland om de hoek van Eva’s huis. Aan de bar bestelt hij een biertje en verzinkt in mijmeringen: ‘Waarom heeft ze me nog niet gebeld? Zou ze mijn cadeau niet mooi vinden of zou ze me echt niet vergeven? Tijd zou alle wonden moeten helen …ik verdien toch een herkansing! Wie nooit risico neemt, zal ook niet verder komen en van je fouten leer je…Dat zou Eef toch moeten begrijpen. Ze weet niet anders als ambitieuze ondernemer.’ Het rinkelen van de deurbel trekt zijn aandacht. Eva, in zijn lievelingsjurk, stormt glunderend binnen. ‘Annet, een fles champagne! Ik heb wat te vieren.’ Op dat moment ziet ze Pim zitten en betrekt haar gezicht. De liefde maakt plaats voor ergernis en haat. Even twijfelt ze om vervolgens trots een stap naar voren te zetten. Pim ziet de door hem zo zorgvuldig uitgekozen ketting een beetje naar haar linkerborst hellen. Zij volgt zijn blik.
“Mooi hé”.
“Hij staat je prachtig”, antwoord Pim vertwijfeld omdat hij die boze oogopslag en het eerder gehoorde woord ‘vieren’ niet kan verenigen.
“Inderdaad. Net als verassing van Herman gekregen, die schat. Dat zou jij dus nooit doen!” en ze draait zich snel om voordat haar emoties haar de baas worden. Ze pakt de fles champagne en zegt tegen Annet “hij betaalt”.

Buiten ziet Pim zijn Eef een slungelige man innig omhelzen. Ze zoent hem gepassioneerd, maar houdt haar blik op Pim gericht. Moet hij opstaan en ze uitelkaar trekken of berusten?
“De rekening graag!”
Om het contact te beëindigen haalt Eva haar tong uit Herman’s mond en steekt diezelfde tong over zijn schouder uit naar Pim. Pim loopt rood aan, dit gaat te ver. Maar Annet trekt aan zijn jasje.
“Meneer, zou u niet eerst eens even betalen?”
Verstrooid trekt hij zijn portemonnee met enkel een lange bon van de juwelier erin. Hij steekt het demonstratief in de lucht. Kreunend schreeuwt hij “Kijk toch, Eva!”
“Dat is een dure ketting, schatje, maar daar kom je nergens mee”, grinnikt Annet.

zaterdag 1 maart 2014

Graffiti

Een stad leeft. En dat wat leeft, dat is in beweging. Elk weekend zijn er weer talloze nieuwe openbare kunstwerken te bewonderen. Soms van gevestigde namen, soms van ontpoppend talent en soms simpelweg van humorvolle vandalen.

Vorige week is er voor het eerst meer dan een half miljoen dollar betaald voor een ‘street art’ kunstwerk van Banksy, maar een van de moderne grondleggers van deze kunststijl is Keith Haring. Sinds deze week is zijn werk  “Todos juntos podemos parar el Sida”  (Gezamenlijk kunnen we AIDS stoppen) te zien, dat in het kader van Cultureel Raval weer tot leven is gebracht. In 1989 had Haring het zelf gecreëerd op een muur aan plaza Salvador Seguí, maar het origineel moest wijken wegens de verbouwingen in Raval ten behoeve van de Olympische Spelen in 1992.



De huidige plek, tegenover het MACBA op Plaza Joan Corominas, is erg geschikt. Het zorgt voor interactie en laat de connectie met de moderne kunsten in het museum zien. Tegelijkertijd heeft het werk ook een plek gekregen om de roep van Haring weer onder de aandacht te brengen, want AIDS is helaas de wereld nog niet uit. En bovenal brengt het de grauwe muur tot leven.

In bovenstaand geval was er een kale muur beschikbaar, maar dit is niet altijd zo. Wat nu als je toch een kleurrijke creatie wilt spuiten? Twee pilaren, wat cellofaan en een ladder. Met deze materialen kun je elke plek omtoveren tot een werkplaats voor ‘guerrilla artists.’ De stad zal deze variant vast op prijs stellen, want het is eenvoudig te verwijderen. Mocht de kunstenaar ooit in de voetstappen van Haring en Banksy stappen, is de tijdelijkheid van het werk zonde.




Maar de klopjacht van de gemeentelijke schoonspuitdienst is met name gericht op de vandalen, die lukraak alles wat los en vast zit volspuiten. Ik geef ze gelijk als het slechts gaat om gekrabbel, maar waarom ze moeite hebben met humor…


dinsdag 18 februari 2014

zaterdag 8 februari 2014

Passage toer door Barcelona

Niet alleen Parijs kent prachtige passages, voor Barcelona kun je ook een route langs de passages optekenen. Het verschil: in Parijs zijn ze vaak gevuld met delicatesse zaken, snuisterijwinkels, antiquariaten en galeries.  En altijd overdekt, dit hoeft in Barcelona niet het geval te zijn. Hier zijn het vaak de verscholen rustige straten met statige huizen of een bijzondere doorkijk. Het doet aan als een passage door de harmonie van de gebouwen. Doordat ze vaak een stuk nauwer zijn, rijden er geen auto’s door, of hoogstens één rijbaan, waardoor de passage ook direct een knussere sfeer heeft dan een ‘carrer.’

Laten we beginnen met de passages, die je het gevoel geven in de 19de eeuw te zijn beland. De Passatge de Mercader (A)wordt gesierd door mooie tuinen en een allee met mandarijnbomen. De oranje kleur van de vruchten steekt fel af tegen het witte gesteente van de herenhuizen. Aan de linkerkant zitten twee galeries. Voor ProjecteSD moet je aanbellen, maar dit is de moeite waard, omdat je dan een inkijkje krijgt in de hal van een herenhuis. De galerie zit aan de achterkant van het gebouw.

Dwars op de luxe winkelstraat Passeig de Gracia ligt Passatge de la Concepció (B). Het is zit aan de andere kant ingeklemd door de Rambla de Catalunya, waardoor het een van de drukkere passages op de route is. Een aantal herenhuizen hebben de tand des tijds niet overleeft en zijn vervangen door minder fraaie moderne panden. Maar het heeft de potentie om een idyllische passage te zijn en daar wordt hard aan gewerkt, o.a. door palmbomen in potten te plaatsen. Anderhalf blok meer naar beneden zit de Passatge Domingo (C), waar de lokale 'gezondheids'middenstand zijn best doet waar aan de man te brengen. 

Voordat we doorstomen naar de pareltjes, eerst de Passatge del Rector Oliveras (D). Deze ligt naast de kerk op d’Arago en leidt naar een typische binnentuintje, zoals er vele in Eixample verborgen zijn achter de huizenblokken. En dan de Passatge Méndez Vigo (E). Een oase tussen de drukke Arago , Consell de Cent, Roger de Llúria en Pau Claris. De toegang wordt afgeschermd door een ijzeren poort met pijlen. Erachter ligt een kinderkopjespad, waaraan kleine kasteeltjes liggen. Als je geluk hebt, kun je erdoor heen. Haaks eronder ligt de Passatge Permanyer (F), al even idyllisch en gekenmerkt door een  typische Britse bouwstijl. Alsof je je even in Londen waant. Hier zijn een aantal scholen en business clubs gevestigd, maar een lucky few wonen er.

Om van de rechte en gestructureerde lijnen van Eixample te verdwalen in de kronkelstraten van de wijk El Born, zijn er twee mogelijkheden. De geheel overdekte en deels vervallen Passatge de les Manufactures (G) en de Passatge de Sert (H), dat juist open en levendig is met een aantal restaurantjes. Aan het eind van de Sant Per Més Alt ligt het Palau de la Musica, een van de toeristische trekpleisters. Het is een optie om hier te stoppen en terug de wijk El Born in te gaan. De laatste twee passages liggen  namelijk een beetje uit de route, in twee verschillende wijken: El Raval en Barri Gótic.

Als eerste kom je bij de  Passatge del Mil Vuit-Cents (I), die dwars door een universiteit heen gaat, waar ook de Jardins de Victoria de los Àngeles is gevestigd. Het komt uit bij het museumcomplex CCCB en MACBA. Vervolgens loop je de Rambla af, haal je een fruitcocktail bij de Boqueria, eet je die al zittend op bij de fontein van Placa Reial en  loop je er beneden parallel aan de Rambla weer uit. Je komt dan vanzelf in de Passatge de la Pau (J), die doorloopt in de Pasage de la Paz, de enige passage die doet denken aan de allure van Parijs, maar waar de winkels weggetrokken zijn, slechts de spinnenwebben de schappen hebben gevuld en alleen het getrippel van muizenpootjes te horen is. De route zal eindigen bij de Passeig de Colom, vanaf waar je de zee al ziet lonken en kunt gaan genieten van een welverdiende rust.

Op Google maps heb ik de route uitgetekend. Het is een 5.5 km toer. De meeste passages zijn open, bij een aantal moet je geluk hebben dat het hek open staat. Voor de sfeer is het het beste om de wandeling buiten de ‘siesta’ te doen, dus tussen 10u-14u of van 17u- 19.u.



Mijn advies is om te beginnen bij de metro Universitat. Vanaf daar loop je 1 blok naar boven over de Aribau en sla je rechtsaf bij de Diputacío. Op de eerst volgende hoek sla je linksaf de Enric Granados in. Op de volgende hoek, Enric Granados 19, zit Brunch & Cake: zeker aan te raden voor goede koffie met een gigantisch stuk taart (maar misschien even reserveren, want het is er altijd vol). Even tanken voor het daadwerkelijke startpunt, zullen we maar zeggen. De Enric Granados is een prachtige straat met veel gezelligheid, galeries, restaurants en wat winkels. Sla na een stukje rechtsaf op de Carrer de Mallorca en dan loop je aan tegen A. De eerste passage.

En dan nog een toegift, voor in Raval: Jardins de Rubió i Lluch. Een kloostertuin, dat ook dient als doorgang tussen Carrer del Carme en de Carrer de l'Hospital. Het zit pal achter de Boqueria. Soms zit de tuin vol met studenten, soms met schakende opa's en soms met vagebonden. Het is in elk geval altijd een prachtig plaatje.

Andere passages die wat meer buiten de route liggen, maar wel kleine oases zijn in een wijk:
- Passatge de Tubella in Sants
- Passatge de Mulet in Sant Gervasi
- Passatge de  Lluis Pellicer, niet zo zeer mooi, maar met leuke restaurantjes in Eixample

donderdag 6 februari 2014

Ringo en de multisensationele leeservaring

Soms kom je een boek tegen, waarvan de schrijfstijl je ontzettend aanspreekt. Gewoon, omdat alles klopt. Het boek Ringo van Juan Marsé is er zo één voor mij. Het is genieten en doet verlangen naar meer.


Op lekkerlezen.net is mijn recensie van dit boek te lezen, maar er zijn nog een aantal observaties, die hier beter passen.

Verder heeft dit boek mijn idee over de multisensationele leeservaring weer geprikkeld. Het inspelen op meerdere zintuigen tegelijkertijd. Een week geleden stond er op nu.nl het bericht 'MIT ontwikkelt draagbaar boek', een project onder de fantastische naam: Sensory Fiction. Het boek kan warm worden of vibreren om zo verschillende emoties als liefde en spanning te stimuleren. Ook zitten er 150 LED lichten in, die van kleur veranderen afhankelijk van de stemming. Met eye-tracking technieken weet men ondertussen precies wat je real time leest, dus kunnen ook de juisten impulsen de juiste zintuigen prikkelen.  Sensory Fiction is nog een prototype, maar ik geloof dat er zeker potentie inzit. Wat ik me afvraag is of het straks, met gebruik van 3D printen en robotics, ook bij het opwellen van een traan een zakdoekje kan printen en deze aanreiken.

Terug naar Ringo. Hoe komt de multisensationele leeservaring daar tot uiting?
’s Nachts verdient vader en later zoon Ringo bij in een illegale koffiebranderij. De koffiegeur hangt gedurende het boek om hen heen en wordt door verschillende personages opgemerkt en benadrukt door de schrijver. Doordat ik het boek al koffie drinkend lees, krijg ik een multisensationele beleving. Ik proef wat ik lees.

Aangezien solfège en muziek ook centraal staan in het boek, zou het voor een herdruk interessant zijn om te kijken of er niet ook een audio-ervaring toegevoegd kan worden. Een muzikale tour, waardoor de emoties in het boek nog meer tot leven komen. Een tip voor de uitgever.

De laatste tijd experimenteer ik al met het vinden van de juiste muziek bij de juist tekst. Goed om te zien dat de deze week geopende tentoonstelling De Romantische Ziel: Schilderijen uit Rusland en Nederland in het Teylers museum deze verkenning ook doet. Volgens mij zal alles steeds meer en meer multisensationeel worden.

Tot slot nog een andere observatie in relatie tot het boek. Opmerkelijk is dat net als in “De bekentenis van Adría” van de andere beroemde Barceloneze schrijver Jaume Cabré, wiens schrijfstijl ik in de verste niet bewonder doordat die telkens een bepaalde irritatie opwekt, hebben beide hoofdpersonages een voorliefde voor boeken. Beide hebben een roeping als muzikant, maar zullen deze niet vervullen. Bij beide neigt de fantasie naar alles in een daglicht van cowboys, indianen en wilde westen avonturen vertellen. En, tot slot, hun leven wordt gekenmerkt door treurige toevalligheden van het lot. Misschien dat dat iets met de Catalaanse jongensdromen uit die tijd te maken heeft?

Tot slot, het huis van mevrouw Mir. Hieronder het beeld anno 2014.



maandag 3 februari 2014

Rambo op straat

(voor de juiste muziek bij deze blog, klik hier)

Mijn afspraak wacht. Ik trap me rot. Ik ga zo snel de bicing toelaat en ontwijk de zwalkende toeristen. Het oude  Barri Gòtic wordt gekarakteriseerd door nauwe straten. Het toeristische gedeelte is me te druk. Ik steek over Placa Reial  en verdwijn in het doolhof van donkere stegen. Zo smal dat het zonlicht er niet komt en dus ook de toeristen niet.

Dat gaat goed, ik ben er bijna. En dan staat er opeens een auto in de weg. Niet eens een vette aso-bak, maar in deze steeg oogt het hetzelfde. Gemeen versmalt het pad ook nog eens precies op dat punt. Ik stap zuchtend af en hoop dat mijn oog me bedriegt, maar die heeft het goed gezien. Tot de eerste portier en niet verder. Onhandig loop ik achterwaarts terug.


Als ik me met fiets en al wil omdraaien, sta ik oog in oog met Rambo. Hij geeft me de 'Me Tarzan, you Jane' look en duwt zijn boodschappentas in mijn hand. 'Draag jij deze maar' en in een vloeiende beweging tilt hij mijn rood witte leenfiets boven zijn hoofd. Nog voor ik iets kan zeggen. Alsof al dat metaal niets weegt. Soepel langs de koplamp, het portier en de achterbak. En dat zal waarschijnlijk ook zo zijn voor deze sportschool fanaat. Plof. Met beide wielen op de grond. Zijn biceps ontspannen en glimlachend steekt hij mij het stuur toe. 'Muchas gracias!' zeg ik nog een beetje beduusd.  'Your welcome, honey' antwoord hij met een vette knipoog.  Haastig spring ik op het zadel en roep "Adios". 

Precies op tijd kom ik op mijn plaats van bestemming. Ik loop de chique deuren van een statig kantoor binnen. Wel even een verschil van Rambo op straat naar een kalende klerk.

donderdag 30 januari 2014

Post

(voor de juiste muziek bij deze blog, klik hier)

Vol verwachting klopt mijn hart als ik 's avonds thuis kom. Ik open de zware voordeur, versnel mijn pas door de tussenhal en hou halt voor de kast met 16 brievenbussen. Ondertussen heb ik de sleutel al gereed. Een halve slag en het kleine deurtje vliegt open.

Soms ligt er niets en draai ik de sleutel teleurgesteld weer om. Soms ligt er een klein papiertje. Reclame van een ongedierte killer, loodgieter of iemand die graag een huis in deze wijk koopt. Het equivalent voor de nee-nee sticker, een gegraveerd bordje met in koeienletters de tekst 'geen commerciële aanbiedingen', wordt vrolijk genegeerd. En dat terwijl de drempel hoger is dan in Nederland, want de postbode heeft de sleutel niet die toegang geeft tot zijn bestemming.

Elke dag hoor je daarom op een bepaald moment tussen elf en één een belletjessymfonie door het gehorige pand. Op alle etages tegelijk rinkelt de deurbel. Wie doet er open voor de postbode?

Andere keren is er post, maar blijkt het voor de huiseigenaar te zijn. Maar soms heb ik echt geluk, dan is het een handgeschreven brief van een lieve vriend of vriendin voor mij persoonlijk. Een vreugdesprongetje. Halverwege de eerste trap is de brief al uit de envelop, bij de eerste etage zijn de eerste regels al gelezen, bij de voordeur sla ik de pagina om.

Wat ook kan is dat er een afhaalbericht ligt. Een pakketje te groot voor de smalle gleuf. “Vanaf morgen kun je het op komen halen op het postkantoor.” Aan de verzender zie ik dat het om een boek gaat, die een uitgever toegestuurd heeft om er een recensie over te schrijven(zie linker kolom). Het blijft nog even een verassing om welk boek het gaat.

Met dezelfde ongeduldige nieuwsgierigheid loop ik de volgende dag het postkantoor binnen. Het is er vol. Stampvol. Het lijkt wel of de halve buurt post heeft gehad en niet thuis was. Gelukkig zijn ze erop voorbereid. Het nummertjesapparaat draait overuren en spuugt een nummer uit, waar heel vriendelijk ook opstaat hoeveel wachtenden er nog voor je zijn. Zeventien. Het mag de pret om post niet deren.

Ik zie de berg pakketten en de rij ongeduldig wachtende ontvangers en vraag me af, is dit wel 21ste eeuw proof? Amazon is aan het experimenteren om pakketjes met een drone te laten bezorgen. De vraag is of deze je slaafs volgen naar waar je op dat moment bent of ook gewoon naar het huisadres vliegen. Hetzelfde voor de toenemende e-commerce sector: alle internetaankopen worden keurig thuis bezorgd. Je kunt het proces volgen en weet wanneer het bezorgd zal worden. Maar wat als je op dat moment toch ergens anders moet zijn? Laten bezorgen op kantoor is een optie, maar met het groeiende aantal zelfstandigen en de nieuwe arbeidsvormen, hoeft dat ook geen oplossing te zijn. Helaas is het hier ook niet gebruikelijk om je buren goed te kennen en vraagt de postbode de buurvrouw niet om de gunst van het pakketje later te overhandigen. Extreem is natuurlijk dat het pakketje helemaal niet bezorgd hoeft te worden, omdat het 3D thuis geprint kan worden. Maar zo ver zijn we nog niet.

Tot slot zag ik gisteren op kickstarter een project dat geweldig is voor postliefhebbers. Het brengt het digitale samen met het fysieke en heeft de succesformule van email als belangrijke basis. Het is ideaal voor eenieder die eigenlijk al op het moment dat de envelop de bodem van het postvakje raakt, een teken wil: You’ve got mail. Kijk maar eens naar Mr. Postman. Helaas hebben we niet zulke mailboxen in het dichtbevolkte Barcelona.



zondag 26 januari 2014

Taferelen

(voor de juiste muziek bij deze blog, klik hier)

Dwalend door een stad, wedijveren verschillende gezichtspunten om je aandacht. Je staat stil en laat je leiden door de lokroepen.  Opzij. Langszij. Achterom. Je ogen flitsen heen en weer. Je geheugen of je telefoon slaan beelden op, terwijl de omgeving langzaam verdwijnt. Je gaat op in dat wat je raakt om daarna ruw teruggetrokken te worden in de realiteit. “Kijk voor je”, vaak met een verzuchtende sis erachteraan “Rottoerist”. Duw in je rug. Terug in het gareel. Afgestompt, blik vooruit.

Maar de schoonheid van een stad is multidimensionaal. Laat je niet kennen door chagrijnige forenzen, met een verkeerd been uit bed gestapte bedrogen echtgenoten, tegen slaaptekort vechtende moeders of kortzichtig gehaaste toeristen. De glimlach van verwondering is bij hen verhuld achter een donderwolk. Wijk van de gebaande paden af! Kijk omhoog en zuig de overweldigende dynamiek van een stad op. Sta jezelf toe om even opzij te stappen. Krioel en gewoel voor een goede plek, hoort erbij om je te positioneren in een overweldigende stad.

Kijk omhoog en laat je prikkelen door de prachtigste taferelen. Kijk verder dan de stenen en het materiaal. Welk verhaal springt eruit? Op welke niveaus speelt het leven zich af? En welke emoties hebben de overhand?


Tussen Rambla de Catalunya en de Balmes, op de Consell de Cent staat een statig huis met vele balkons. Een poppenhuis. Op de tweede verdieping vindt een romance plaats. Een schilder met zwarte baret brengt een ode aan zijn muze. Zijn rechterhand op haar linker onderarm. Op het balkon ernaast een innige omhelzing tussen jonge geliefden. Hij is net terug van een zakenreis en heeft haar verteld dat ze de volgende keer mee mag. Gelukzalig hangt ze om zijn hals, New York is binnen handbereik. Vanaf de vierde verdieping loert een jaloerse minnares. Haar minnaar heeft net een bericht gestuurd. “Vandaag lukt niet, schat. Trek je morgen je zwarte setje aan? Kus.” Ze verstopt haar blik achter een grote turquoise hoed en vraagt zich af hoe lang ze de schijn nog op kan houden. Zal hij haar ooit zo verblijden als die jonge del in haar foeilelijke oranje jurk? De klusjesman van 4c heeft even pauze. Voldaan kijkt hij over de schoorstenen. Morgen is het weekend, dan gaat het dak eraf. Samen met de benedenbuurmeisjes.  De luiken van de derde verdieping zijn gesloten, het is slechts raden wat zich daar afspeelt. Zou de fantasie plaatsgemaakt hebben voor levensechte taferelen?