vrijdag 11 januari 2013

MNAC - een eerste kennismaking

Eenmaal gewend aan musea op loopafstand van huis - het Museum Oud Overschie, het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, de Hermitage in Sint Petersburg (telt opzich al voor 5) en het Boijmans Van Beuningen in Rotterdam- is ditmaal het MNAC, Museu Nacional d'Art de Catalunya, om de hoek.

Het gebouw rijst statig boven de Montjuïc uit. Het ziet eruit als een imposant paleis waar minstens edelen of zelfs koningen gezeteld moeten hebben. Maar schijn bedriegt. Dit bouwwerk is gerealiseerd om het paradepaardje te zijn van de wereldtentoonstelling van 1929. Het is onderdeel van een groot complex. De oprit begint bij Placa de Espanya met twee Venetiaanse kolommen, gevolgd door vier klassieke kolommen die de strepen van de Catalaanse vlag voorstellen. Daarachter ligt de magische zingende fontein, welke ’s avonds immer nog met een lichtshow versteld doet staan van zijn pracht. En dan ben je nog niet eens halverwege, er volgen eindeloze trappen geflankeerd door oriëntaals geïnspireerde fata morgana's, die nu de beurs vormen. Het Ahoy van Barcelona. Bij een slechte conditie of gewoon lui kun je genieten van het panorama uitzicht over de stad dat per meter naar boven toeneemt door gewoon vijf keer een roltrap nemen. Eenmaal boven heb je keuze om het gebouw te betreden of te gaan dwalen door de prachtige tuinen. Ditmaal gaan we naar binnen waar je je nietig waant onder de hoge gewelven. Er is van alles; een concertzaal, restaurant, winkel en daar tussendoor en bovenlangs het museum. Die kent 4 secties; romaans, gotisch/ renaissance, barok en modern. Verfommel je entreebewijs niet want deze moet je bij elke sectie opnieuw laten zien.

Meestal laat ik de middeleeuwen links liggen, want niet voor niets was er daarna sprake van een wedergeboorte. Het zijn in mijn ogen stripverhalen om de arme ongeletterde gelovigen te wijzen op hun plek, door ze te overdonderen met martelingen, gekwelde bebloede niet altijd anatomische correcte figuren en episoden met streng kijkende heiligen zonder landschap of perspectief in een goud omhulsel. Maar dit keer had ik geen keus en moest ik erdoorheen om bij de renaissance te komen en mijn hart op te halen bij het kleurenpalet van El Greco. Op het middeleeuwse altaarstuk van Jaume Serra uit 1367 staat het geboortekribbetje van Jesus omringd door ezel en os. En met Jaume hebben nog tientallen dit tafereel op eenzelfde wijze weergegeven. Hoe denkt de paus daarover? Wat is hij van plan met alle kunstwerken in het bezit van het Vaticaan nu hij afgelopen november beweerde dat noch os noch ezel bij de geboorte aanwezig waren en dat dit slechts mythe zijn?

Mijn favoriete periode is bij uitstek 1885- 1930, het hoogtij van het impressionisme, symbolisme, expressionisme en de art nouveau / modernista. Voor deze zalen bezoek ik musea en loop ik met een notitieblokje de namen op te schrijven van mij onbekende artiesten en van werken die ik mooi of bijzonder vind.

Als klein meisje moest ik eens het mooiste stuk uit de collectie kiezen. Toen nog met de droom om ballerina te worden, was de keuze voor het danseresje van Degas, Le petit danseuse de 14 ans, eenvoudig. Sindsdien heeft dit beeldje een vast plekje in mijn looproute in het Boijmans, Musée d'Orsay en Metropolitan Museum of Art. Het doet me even terugdenken aan de uren voor de spiegel aan de barre, de voorstellingen op een felverlicht podium en het gevoel dat je al draaiend en met een grand jeté de hele wereld aan kan. In het MNAC staat de volwassen geworden variant. Ik stel aan u voor de Gran Ballarina van Pau Gargallo uit 1929. Deze vrouw heeft de toekomst niet meer voor zich, zij is een geoliede machine en kent de klappen van de zweep. Geroutineerd danst zij in tutu een arabesque. Een meesterwerk met hart, in vergelijkbare stijl als Zakine van zwart gietijzer. Een ander werk dat mij in de Hermitage had betoverd was eternal spring van Auguste Rodin. Iets in het werk van De Barcelonees Josep Llimona (1864 - 1934) doet me aan hem denken. Ik ga opzoek naar ander werk van hem en wie weet heeft ook hij een pittoreske villa in het centrum, zoals Rodin in het 7de arrondissement van Parijs. Naar het laatste beeldje dat het vermelden waard is moet je even zoeken in zaal 80. Het valt niet op door de overdaad aan werken van Juli Gonzalez. Weggestopt in een hoek kijkt verlegen zijn werk Nu assegut de perfil (1929) je aan. Een prachtige techniek.*

De Granadina (1914) van Hermen Anglada Camarsa doet me door zijn kleurgebruik denken aan Kees van Dongen. Geen grote ogen, maar wel die groen blauwe waas. Zijn schilderijen hebben iets sprookjesachtig. Een naam erbij in het notitieblokje. Ook Adria Gual (1872 - 1943) komt hierin. Er hangt in het MNAC maar een modernista op het randje van symbolistisch werk van hem. Dat maakt nieuwsgierig. Zou hij de Spaanse Michiel Vrubel zijn? Geboren en gestorven in Barcelona. Zijn sporen moeten te achterhalen zijn. Nu ook ik mij sinds woensdag officieel Barcelonees mag noemen en wat trots kan tonen voor mijn schoonmoederland met marker en onderstreept tot slot de grappige Ramon Casas. Klik hier voor zijn werken, oordeel zelf maar.




* het innovatiekunstwerk dat bij ons in de wdw hing zou zich kunnen evolueren tot iets dat niet zou misstaan naast een werk als Finestra van Leandre Cristofol uit 1926. Wie weet belooft dit later ook een mooi plekje ergens voor Thijs van Gasteren in een museum.

1 opmerking:

  1. mocht het over 2 weken vies weer zijn kunnen we er nog wel een keertje langs ;)

    BeantwoordenVerwijderen