dinsdag 17 september 2013

Herfst

Tijdens de lunch wordt er warme soep geserveerd. De weervrouw laat steeds vaker regenwolkjes zien. De avond valt elke dag vroeger in. De schoolkinderen zijn ’s avond laat stil, omdat ze de volgende dag weer naar school moeten. En ik heb voor het eerst sinds tijden weer een lange broek aan. De zomer is overgegaan in de herfst. Sneller dan verwacht.

Bang om mijn bronzen kleur kwijt te raken, zoek ik actief naar de zon. Ik wil nog even snoezen met de zonnestralen. Twee straten verder staat een verlaten gemeentebankje in een sprankje namiddagzon. Op de hoek met de Nou de la Rambla en de Exposició. Het uitzicht zijn de grijze stenen van de school aan de overkant en de top van de Montjuic. Maar daar is het me niet om te doen. Ik ga aan de rechterkant zitten, want in het midden is zo asociaal, en sla het boek* ‘De bekentenis van Adria’ open. Terwijl ik lees over Adria’s filosofische redeneringen aangaande het kwaad en zijn eigen schuldvraag, gaat er een vrouw links van me zitten. Haar zoete parfum trekt mijn aandacht.

Over de pagina’s heen gluur ik naar mijn bankgenoot. Een wat oudere vrouw. Ik kan zien dat ze vroeger een mooie dame was. Ze is verzorgd, maar niet te opgedirkt. Haar nagels zijn rood gelakt en de rimpels in haar hals heeft ze zorgvuldig verborgen achter een sjaaltje. Waarschijnlijk is ook zij een kind uit het Franco regime, net als Adria. Ze zit niet op haar gemak. Onrustig kijkt ze om zich heen. Te vaak kijkt ze op haar gouden horloge. Waarschijnlijk verwacht ze iemand.

Ik sla pagina voor pagina om. Dan weer zit de oude vrouw naast me, dan weer loopt ze onrustig door de straat. Continu het bankje in de gaten houdend. Ik begin me schuldig te voelen, zou ik een heimelijke ontmoeting verpest hebben door het bankje bezet te houden? De schaduw van de lantaarnpaal doet me naar links opschuiven. Zolang het zonnetje schijnt en ik niet weet of Adria vergiffenis krijgt, blijf ik zitten.

Veertig pagina’s later zit ze aan mijn rechter kant. Met een katoenen zakdoek dept ze haar ooghoeken. Zelfs voor Spaanse en al helemaal voor Catalaanse maatstaven is haar afspraak buitensporig laat. De zon zal spoedig achter de school zakken. Het wordt kouder. Ik sla een sjaal om me heen. De vrouw slaat haar armen om zich heen. Uiteindelijk staat ze daadkrachtig op. “Adéu”, mompelt ze. Ik weet niet of ze het tegen mij heeft of tegen de onbeantwoorde liefde. Voor mijn ogen is ze ouder geworden. De lente voelt ver weg.

*Sinds enige tijd schrijf ik boekrecensies over Spaanse literatuur. Aan de rechterkant van de blog staan de titels opgesomd. De recensie van ‘De bekentenis van Adria’ verschijnt binnenkort.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten